Soms is het geroezemoes op het veld een prettige kosmische achtergrondruis, bij een verder zonnige en relaxte avond.
Rugby
28 dinsdag aug 2018
28 dinsdag aug 2018
Soms is het geroezemoes op het veld een prettige kosmische achtergrondruis, bij een verder zonnige en relaxte avond.
21 dinsdag aug 2018
Posted leven
inElk jaar, op mijn verjaardag, hartje zomer, lunchen wij bij La Commanderie de Peyrassol in Flassans-sur-Issole (Var). In de 13deeeuw gesticht als commanderie van de Tempeliers is het nu een prachtlocatie midden in de wijnvelden. En er is bos. Minstens zo belangrijk wat mij betreft: de table d’hôtes. Lees je bijna nooit over in die restaurantgidsen, die een ‘table d’hôtes’ nogal overslaan. Wat jammer is. Je bent er ook als ‘passant’ meestal van harte welkom en treft dan een keuken die ertoe doet.
In elk geval bij deze Commanderie, die – nog afgezien van de sublieme natuur en de keuken – ook bijna een museum is. Overal staat, hangt en ligt prachtige kunst. Je kijkt je ogen uit. Het is werkelijk een van de mooiste locaties die ik ken.
Er wordt mooie wijn gemaakt, maar wat op mijn verjaardag toch vooral telt, is de lunch. Chef Guillaume Delaune, hier al jaren ‘achter de kachel’, houdt het in die zin simpel dat je eet wat de pot schaft. Nu klinkt dat boerser dan het is. Wat de pot schaft is namelijk vrijwel steeds fantastisch. Altijd een mooi voorgerecht, een hoofdgerecht met meestal vis, en een dessert. Begeleid door de wijnen van Peyrassol zelf. Memorabel! En zo word ik daar – heel tevreden – elke keer een jaartje ouder.
Omdat ik dacht, “dat moet ik ook kunnen”, heb ik het voorgerecht van deze zomer nagemaakt. En ik moet zeggen, dat is goed gelukt. Er waren wel wat complicaties overigens! Volgens mijn vrienden ziet het er netter en minder Frans uit dan het origineel. Maar hier gaan we.
Allereerst het origineel. Dat zag er zo uit:
Het recept (pp) heb ik gebaseerd op alle smaken die samenkwamen en de uiterst summiere toelichting van de chef:
De uitgeholde tomaat in de oven op 140°C in een minuut of 20 bakken tot zacht. In een sauteerpan in een beetje boter de venkel, venkelzaad, knoflook en ui met wat room langzaam in een minuut of 30 smeltend zacht maken. Op het laatst de spinazie erdoor en laten slinken. Iets laten afkoelen en de geitenkaas en wat pijnboompitten erdoor roeren.
Met dit mengsel de tomaat vullen en terugzetten in de nog warme oven.
De saus maken van de tomatencoulis met room erdoor roeren en langzaam verwarmen. Op smaak brengen met peper, zout en bijvoorbeeld een heel klein snufje tijm.
Saus op het bord, tomaat erop en wat crema de balsamico eromheen druipen. Als laatste wat geroosterde pijnboompitten in de saus en een takje salie in de tomaat steken.
Drink hier een mooie rosé bij.
De complicatie waar ik mee te maken heb is een zoon die allergisch is voor melkeiwitten. Zodanig dat hij eraan overlijdt. Room, boter, kaas: alle een groot taboe.
Ik heb de room vervangen door sojaroom en de boter door margarine zonder melkpoeder. Voor de kaas had ik geen alternatief dus heb ik het gewoon hoger op smaak gebracht met kruiden. Wat tijm bij bij de groenten en je hebt het gevoel alsof er een geit meekijkt. Dit was mijn resultaat:
Netter, minder Frans wellicht, maar net zo lekker. En de rosé was ook top.
Koken is een van de leukste dingen die ik ken en doe. Geen groter plezier dan achter mijn fornuis staan, mooie dingen maken en de gasten (in dit geval mijn gezin) ongelooflijk laten genieten.
Riekus Waskowsky dichtte ooit: dichten is net als koken, je gooit maar wat in de pan, tenminste als je koken kan.
En zo is het.
(*) Deels gepubliceerd op www.coteprovence.nl
20 maandag aug 2018
Posted leven
in18 zaterdag aug 2018
Posted leven
inTags
Iedereen heeft wel eens gehoord van de route naar Santiago de Compostella in Noordwest Spanje.
De pelgrimsroute die al eeuwen wordt gelopen en dan, na maanden te voet, kom je aan bij de kathedraal. Cees Notenboom heeft hier ooit prachtig over geschreven. Van zeer religieuzen tot volstrekt agnosten hebben deze route gelopen. Nu is er niet één route, maar er zijn er meerdere. Er is wel één aankomstplaats en dat maakt het zo bijzonder.
Nu zult u denken, wat moeten we met deze informatie?
Nou, dat zit zo. Ik kom toch al geruime tijd, zo’n 16 jaar, in de Var – in Carcès om precies te zijn – en ik heb weer een verborgen juweeltje ontdekt.
In de herfst, liefst oktober wanneer de natuur zo prachtig is, gaan we altijd wandelen. Kilometers door de wijnvelden of de heuvels in. We lopen dan langs een kleine Mariakapel vlakbij, langs een nog kleiner kapelletje en dan na een paar kilometer slaan we rechtsaf weer het dorp in.
Wat ik iedere dag doe, ongeacht de temperatuur, is lopen naar het dorp om brood te kopen, koffie te drinken, beetje te kletsen, een kaarsje aansteken in de kerk en dan weer naar huis. Kilometer of vier bij elkaar. Iedere dag opnieuw.
En nu, dankzij een nieuwe kaart van Carcès en omstreken heb ik ontdekt dat ik iedere dag een stukje van de route naar Santiago de Compostela loop. De gemeenschappelijke vuilnisbak staat op deze gewijde route! Elke dag een stukje. In oktober een veel groter deel, zonder dat we dit doorhadden. Wat mooi is dit. Op weg naar de kerk om een kaarsje aan te steken neem ik dit mooi mee.
Dit deel van de route (op de kaart aangegeven met voetstapjes) komt vanuit Italië, langs de kust, door Carcès, door – natuurlijk – Saint-Maximin-de-la-Sainte-Baume, dan naar Aix-en-Provence, Arles en door naar Spanje. Je kunt op elke plek instappen.
Als je ooit van plan bent dit stuk te lopen en je komt door Carcès, drink dan even wat bij Bar le Central en geniet van de rust die hier heerst. De rest van de route zal drukker zijn.
Weinig pelgrims kom ik overigens tegen.
(*) Ook gepubliceerd op www.coteprovence.nl
14 dinsdag aug 2018
Posted leven
inTags
Als ik ’s morgens vanuit het dorp de berg oploop naar huis dan zing ik in mijn hoofd altijd liederen met een goed tempo, een marstempo. Dat helpt mij door de vele procenten stijging en maakt dat ik de vaart erin hou. Een van de liederen die ik dan zing is het Solidaritätslied geschreven door Brecht, op muziek gezet door Eisler en gezongen door Busch. Rauwe zang uit ver in de vorige eeuw. Mooi ook. Een mooi tijdsbeeld. Quatsch is het overigens ook, inhoudelijk gezien. Maar toch: mooi.
Brecht zag de dingen niet verkeerd maar verbond er wel verkeerde conclusies aan. De socialistische heilstaat had geen enkele kans ooit een heilstaat te worden. Integendeel, het werd een grote menselijke ramp.
Eén van de coupletten gaat aldus:
Unsre Herrn, wer sie auch seien,
sehen unsre Zwietracht gern,
denn solang sie uns entzweien,
bleiben sie doch unsre Herrn.
En toen ik dát zong in mijn hoofd moest ik direct denken aan alle rechtse partijen in Europa. Of het nu gaat om UKIP, met die charlatan van een Farage, die er vandoor ging toen het eenmaal zo ver was en nu geniet van een mooi inkomen, aan de PVV, aan de Lega Nord, de AfD met hun holocaustwegmoffelende Gauland, het FN in Frankrijk, Tommy Robinson enzovoort. De kern van al hun verhalen is dat zij namens het Volk spreken en dat zij weten wat dat Volk wil. Dat Volk wil namelijk van de Elites (door Bosma van de PVV gespeld als élites) af en in plaats daarvan moet de Wil van het Volk direct kunnen worden toegepast. Het Volk moet bepalen wat er gebeurt! Maar omdat het Volk wel heel veel is, is daar opeens de Partij die namens het Volk spreekt. En zo is de cirkel weer rond. Dus als het Volk het voor het zeggen wil hebben dan moet zij bovengenoemde partijen aan de macht brengen.
Als voorloper daarop kun je nu al kijken naar hun standpunten. Die zijn alle nogal zwartgallig. De wereld zoals we die kennen gaat ten onder. Dat ligt vooral aan de wegkijkende elite maar nog meer aan de islam. Mensen die dat zwarte beeld wegwuiven zijn Goedmensen, deugmensen, wegkijkers, SJW enzovoort. Een minder soort volk en dus niet het Volk met hoofdletter. Die partijen praten dus namens een deel van het Volk en de rest is slecht. Wat zij zaaien is tweespalt, verdeeldheid, hullie-wullie denken, de goeden en de slechten. Wat zij doen is met zoveel onzin mensen tegen elkaar opzetten, dat zij de macht krijgen en hebben en houden.
Het is oppassen met deze partijen en met hun apologeten! Zo snel mensen goed gedrag, vriendelijkheid, begrip, deugen, empathie wegzetten als Volksvijandig en elitair, zo snel dat gebeurt, is de dictatuur van de lompheid dichtbij. En die is dichtbij. Kijk naar Hongarije, Italië en Turkije. Niet voor niets zijn de leiders van deze partijen zo gecharmeerd van sterke mannen die wel eens zullen laten zien wat het Volk wil.
Daar denk ik aan als ik dus in mijn hoofd dit couplet zing:
Unsre Herrn, wer sie auch seien,
sehen unsre Zwietracht gern,
denn solang sie uns entzweien,
bleiben sie doch unsre Herrn.
Zolang wij zorgen dat partijen groot kunnen worden, die spugen op gewoon menselijk basisfatsoen en de samenleving splijten, zolang staan we hen toe aan de macht te komen en te blijven. Geen betere samenleving voor hen dan een gespleten samenleving vol haat en nijd. Zij zullen nooit de harmonie nastreven, het geluk van allen of gewoon lekker wonen in een fijn land. Zij zijn de vijand van al die zaken. En uiteindelijk zijn zij de vijand van het volk (zonder hoofdletter).
En het goede nieuws is dat de meerderheid van mensen gewoon lekker wil leven, zonder al te veel strijd en woede én dat wij het zelf in de hand hebben. Wij nemen zelf, ieder van ons, iedere dag weer het besluit mee te gaan in hun verhalen of niet. Er tegenin te gaan of niet. Op hen te stemmen of niet.
Ik zou zeggen: beter van niet.
11 zaterdag aug 2018
We hadden het kunnen weten, maar wat er gebeurde hadden we echt niet voorzien.
De dag begon wat bewolkt maar we konden lekker buiten ontbijten. Snel trok het dicht en begon het te onweren, heel ver van ons vandaan. We, vier volwassenen en vier pubers, zouden gaan kanoën op de Argens, een riviertje niet ver van ons vandaan. Een uitje dat altijd de moeite waard is. Anderhalf uur minimaal, relaxed en soms ook helemaal niet relaxed, de rivier af. Maar ja, met onweer op een rivier is niet slim. Gebeld en inderdaad bleek ook de organisatie het geen goed idee te vinden.
Dus op naar Cotignac, de Troglodytes bezoeken. Eeuwenoude grotten en grotwoningen. Altijd mooi en dan vooral het uitzicht. Op de terugweg werd het donkerder en donkerder.
En eenmaal thuis in Le Sommet begon het te regenen.
Dat hield niet meer op. Met bakken kwam het urenlang de hemel uit. We hadden een kleine, voorspelde, lekkage in huis. Het zwembad en de overloop daarvan liepen over van al het water. We telden de seconden na een coupe de foudre en het ene moment liep het onweer bij ons vandaan om vervolgens weer op ons af te komen. Het werd flink koeler en donker. In de loop van de middag viel én het water én de elektra uit.
De weer-app voorspelde dat het tussen 19 en 20 uur droog zou worden. Dat was mooi, want we hadden gereserveerd bij Les Chineurs, vanwege de perfecte pizza en daarna gingen we de Marché Nocturne en de kermis bezoeken. En, hey presto!, het werd droog. Wij ons bergje af naar het dorp. Wat we toen meemaakten hadden we niet verwacht.
Het restaurant was dicht, er was geen avondmarkt en de kermis stond in diepe stilte op de Place Respélidó. Welgeteld één restaurant was open en we mochten op eigen risico buiten zitten. Toen wij er eenmaal zaten kwamen er nog zo’n twintig gasten bij. De elektra viel geregeld uit wat een enorm goede sfeer gaf op het terras. Elkaar bijlichten met de mobiel, kletsen met elkaar. Het licht ging aan en er was gejuich. Vervolgens begon het weer te onweren en te gieten en het licht viel uit. De sfeer werd steeds beter. Fransen zijn uitstekend in het opvangen en relativeren van dit soort overmacht. Aah, bof! Het is nu eenmaal zo. Relax, eet en drink. Maak het gezellig!
We zijn de avond thuis binnen aan tafel geëindigd, bij kaarslicht. Drinkend, kletsend, spelletjes spelend, met heel veel plezier. Geen online dingen, de wifi lag er immers ook uit, en pubers die opeens graag spelletjes speelden.
Laat in de avond ging het licht weer aan en bleef aan. De volgende dag was het weer ongegeneerd lekker.
Black out in de Var is on-Nederlands heftig, maar als je je overgeeft aan wat er gebeurt kun je zomaar een vreemde heerlijke dag samen beleven.
Niet dat ik uitkijk naar de volgende keer…
(*) Ook gepubliceerd op Cote & Provence
05 zondag aug 2018
Posted leven
in
Er is werkelijk altijd een reden te vinden om naar Aix-en-Provence (Bouches-du-Rhône) te gaan. Maakt niet uit wat. Het is daar warmer, het is daar koeler, het is daar leuk, het is daar druk, zo’n goede sfeer, zulke aardige mensen, restaurant Les Deux Garçons, de boulevard Cours Mirabeau. Voor mij is het meestal de Librairie de Provence waar ik altijd weer vandaan kom met een kookboek.
Aix is een heerlijke stad met een topsfeer. Steeds weer.
Deze keer gingen we naar een tentoonstelling in het Musée Granet op de Place Saint Jean de Malte. De tentoonstelling was aangekondigd als Picasso-Picabia, en wij gingen vooral voor Picasso. Het museum ligt net aan de rand van de Cours Mirabeau en het is alleen al een prachtig pand.
De verrassing, eenmaal binnen, is dat er een permanente expositie is met als thema Aix. Mooie beelden, ook van Mirabeau zelf. Er is eveneens een mooie collectie schilderijen waarin iedereen wel voorbijkomt. Indrukwekkend.
Het mooist momenteel is toch wel Picasso-Picabia. Wát een pracht, en wat mooi om van beide kunstenaars hun ontwikkeling te zien. Picasso van zeer figuratief tot zeer abstract, en Picabia die opeens helemaal geïnteresseerd is in techniek en Dada en zich daar weer helemaal van afkeert. Het museum geeft ruimte aan deze twee belangrijke kunstenaars. Prachtig! Picabia kende ik amper, maar als je dan de tijd hebt om zoveel te zien dan word je er stil van.
En als je dan toch bezig bent: loop dan even een paar straten door en ga naar de Chapelle (Site Granet XXe) die bij het museum hoort. Zo ongelooflijk mooi verbouwd en tot een verstilde ruimte gemaakt met prachtlicht. Ook daar weer beide heren in overvloed.
Een topervaring opdoen op een snikhete namiddag? Ga naar Aix en naar het Musée Granet! Geniet, geniet, geniet!
Loop na de tentoonstelling de stad in, de Cours af en dan rechtsaf de smalle straatjes in van Aix. Ondanks de hitte een koele stad waar ik altijd weer naartoe wil.
(*) Ook gepubliceerd in Cote & Provence
04 zaterdag aug 2018
Posted leven
inTags
Maanden geleden heb ik het boek ‘Heidegger en de mythe van de Joodse wereldsamenzwering’ van Peter Trawny gekocht. Waarom? Sinds jaar en dag ben ik geïnteresseerd in, en geïntrigeerd door Martin Heidegger.
Lang, lang geleden, ergens in de jaren 80 van de vorige eeuw kocht ik ‘Sein und Zeit’ en begon erin te lezen. Ik weet nog dat ik het gevoel had in een mistige wereld te stappen vol nieuwe woorden, omdraaiingen van betekenissen, zinnen die meanderend ergens begonnen en ook ergens weer eindigden. Sommige passages waren ook heel helder. Over het ‘Men’ bijvoorbeeld. Datgene waar mensen naar verwijzen om iets te verklaren of te rechtvaardigen en waar je later van denkt, “maar niemand was het”, dat men. Of passages over ‘das Gerede’, het gebabbel. Over de dood waarvan iedereen weet dat die komt en maakt dat ons bestaan een Sein zum Tode is.
Later nog las ik andere werken van hem. ‘Holzwege’, verwijzend naar paden in een bos die opeens zomaar ergens ophouden te bestaan. Het zoekende, formulerende, twijfelende, hermetische van zijn filosofie trok me aan. De basisvraag, waarom is er iets en niet veeleer niets, loopt overal doorheen.
Daarnaast had hij een heel fundamentele kritiek op de techniek. Als mensen zich vooral op techniek verlaten, bijna één worden met die techniek, dan treedt er Seinsvergessenheit, Zijnsvergetelheid op. Mensen keren zich dan af van hun bronnen, van hun wezen en raken zichzelf kwijt. Ook ik zie dat mensen zich verliezen in de techniek, zichzelf zien als techniek en daarmee het wezen van zichzelf uit het oog verliezen. In een toespraak voor architecten heb ik Heidegger ooit aangehaald die stelde dat gebouwen de verbinding van de mens zijn tussen de aarde en God. Wat een mooi beeld en wat een mooie gedachte is dat.
En natuurlijk volgde ik de publicatie van de ‘Schwarze Hefte‘, geschriften die na zijn dood zijn gepubliceerd. Die ook brisant materiaal zouden bevatten. Het was en werd steeds duidelijker dat Heidegger sympathiek had gestaan ten opzichte van de NSDAP, de Nazi’s van Hitler. Het artikel in de Groene Amsterdammer was ook heel duidelijk: je kunt niet anders dan concluderen dat Heidegger wel degelijk antisemiet was.
Het verbaasde me niets. Zoals hij praat over de aarde, over kleine gemeenschappen, de afkeer van techniek, het verheerlijken van het Duitse: het waren Blut und Boden thema’s.
En dus kocht ik het boek waarover ik aan het begin schrijf. Het lezen was niet bepaald een sine cure. In zijn taalgebruik is Trawny nog hermetischer dan Heidegger zelf en dat is een hele kunst. Als hij de teksten van Heidegger wil duiden dan gebruikt hij zinnen als: “Deze gedachte komt overeen met een uitspraak waarin hij het ‘ontwerp’ verbindt met het ideologeem van ‘bloed en bodem’ (p.65) en “De apocalyptische reductie van de geschiedenis is een bijkomend narratief dat in de al bestaande narratieve topografie van de zijnsgeschiedenis wordt ingebouwd” (p.102). Ga er maar aanstaan.
Ik heb er dus geruime tijd over gedaan om het te lezen en in de tussentijd heb “De oorsprong van het kunstwerk” van Heidegger en een aantal Donald Duckpockets gelezen.
Maar als je het toch goed leest is er ook een opmerkelijke conclusie te trekken uit het boek. Heidegger wás zeker antisemiet maar op een andere, bijna radicalere manier dan de Nazi’s. Voor Heidegger was de Jood (‘rekenkundig heel sterk’!!) de vijand van het Duitse volk omdat Joden het technische in de wereld hadden gebracht. De machinatie. Joden hadden zich over de wereld verspreid om macht uit te oefenen en zo het oorspronkelijke uit te roeien. Daarom was Heidegger antisemiet. Wat de nazi’s deden was veel te alledaags en zij zagen niet het diepere, meer fundamentele probleem met de Joden. Heidegger wel.
Ook na de oorlog heeft hij zich nooit uitgesproken over de shoah. Hij heeft alleen erover gesproken dat hij niet op de begrafenis van zijn filosofische (joodse) leermeester, Edmund Husserl, was. Een “historische vergissing” noemde hij dat.
Dat was het. En het was niet de enige.
Heidegger was antisemiet. Heel fundamenteel. Bijna uit angst voor het onbekende, het kosmopolitische, het groter dan het dorp zijnde. Hij heeft daarin gedachtekronkels gefabriceerd die niet of nauwelijks te volgen zijn. Maar de conclusie is duidelijk. Daar valt niets meer op af te dingen.
03 vrijdag aug 2018
Posted leven
inAls ik vroeger iets deed dat niet door de beugel kon, zeiden mijn ouders dat er niets deugde van mijn gedrag. Dat was niet positief, integendeel. Deugen was iets om na te streven, wetende dat het een soort vliedende horizon is want een mens doet altijd wel iets dat niet deugt.
Mensen die deugden waren ok. Die waren aardig voor anderen, hielpen anderen, waren beleefd, gingen aan de kant als er een ouder iemand aan kwam, stonden op in de bus voor zwangeren, deden vrijwilligerswerk, waren attent en dachten aan je verjaardag, veroorzaakten nooit grote problemen et cetera, enzovoort. Mensen die deugden, daar ging je graag mee om.
Dat is nu anders. Mensen die voor anderen willen opkomen, bijvoorbeeld voor een gezin dat hier al 15 jaar woont en uitgezet wordt, worden goedmensen, deugmensen genoemd. Ze worden zo genoemd door rechtse haatzaaiers op social. Verzuurde types die zo alleen maar in hun eigen wereldbeeld zijn geïnteresseerd dat zij zich niet kunnen voorstellen dat iemand deugt én bij zinnen is. Deugmensen zijn de slechtste soort mens die er bestaat. Zij kijken weg van de werkelijkheid van een maatschappij die wordt overgenomen door de islam, waar ’s avonds niemand meer over straat durft, waar de dochters binnen moeten blijven en waar sluipenderwijs alle levensmiddelen halal worden.
De rechtse deugzeikerds vinden namelijk dat hun kijk op de wereld de enig juiste is en iedereen die anders tegen de wereld aankijkt is naïef, dom en vooral medeplichtig aan de oorlog die er gaat komen. Zij hebben nu al ‘bloed aan hun handen’.
Rechts Nederland was in mijn jonge jaren amoreel (niet immoreel), behoudend en vooral gezellig en opgewekt. Links Nederland was altijd verwikkeld in een strijd tegen de status quo en ontbeerde iedere vorm van humor en zelfrelativering. Links zorgde wel altijd goed voor elkaar en anderen die het niet breed hadden. De samenleving moest wel inclusief zijn en zorgen dat behoeftigen konden stijgen. Ik weet het want ik zat er met mijn rode neus bovenop.
Hoe anders is dat nu? Nu dat rechts ziet de aloude privileges gedeeld moeten worden met mensen uit andere landen breekt er paniek uit. Nederland moet gedeeld worden met mensen die deels hier niet geboren zijn en deels met mensen die wel hier geboren zijn maar heel duidelijk niet lelieblank zijn. Die ook nog iets hebben met het land van herkomst van hun ouders bijvoorbeeld.
Voor rechts Nederland is dat de vijfde colonne. En als zij praten over allochtonen bedoelen zij niet alle Amerikanen, Duitsers, Belgen, Britten, Denen, Grieken die in Nederland wonen. (Van de bijna vier miljoen allochtonen komen er 1.7 miljoen uit Europa en nog eens bijna 700 duizend uit de VS.) Zij bedoelen moslims. Moeilijker dan dat is het niet.
Heeft rechts alleen maar ongelijk? Zeker niet. Er is sprake van frictie tussen de waarden van de islam en de parlementaire democratie en rechtsstaat waar wij in leven. Er is frictie tussen de Nederlandse cultuur die gebaseerd is op vrijheid, gelijkheid en openheid en de monocultuur waarin het geloof boven alles staat. Natuurlijk is die er. En, nee, ik zeg nut niet ‘maar dat was bij ons ook zo’. Wij hebben die frictie al eeuwen achter ons gelaten en we hebben geleerd dat je er altijd uit moet komen. Mensen met één boek zijn daartoe niet makkelijk te bewegen.
Waar rechts ongelijk heeft, is het verketteren van iedere poging tot wederzijds begrip. Als er moslims zijn die het gesprek willen aangaan, in alle openheid, dan worden die weggezet als onbetrouwbaar. En dan kun je doen wat je wilt maar alles zal die onbetrouwbaarheid bevestigen. Als er Nederlanders zijn die begrip willen tonen om er uit te komen in plaats van de verdelen dan zijn dat naïeve deugmensen. Die tweedeling, dat haat zaaien, dat wegzetten van andersdenkenden als dom, slecht, naïef et cetera, daarin heeft rechts totaal ongelijk.
We kunnen niet voor of tegen een multiculturele samenleving kiezen. Die ís er namelijk al eeuwen. Wat we kunnen doen is keer op keer de discussie aangaan over verenigbare en onverenigbare standpunten in culturen. Waar iedereen die in Nederland woont aan moet voldoen is het omarmen van vrijheid, gelijkheid en openheid, want anders keer je dit land de rug toe en kun je beter ergens anders onderdak gaan zoeken. Onverzoenlijk in een klein aantal uitgangspunten zul je als deugmens moeten zijn. Zonder referentie weet je niet waarin je moet en kunt deugen. Als deugmens ben je verschillig: hard op de feiten, zacht voor de mens. Mijn overtuiging is dat alleen deugmensen de samenleving naar een hoger plan krijgen, de deugzeikerds kunnen dat niet.
Mijn ouders hadden een referentiekader: hun jeugd in de crisisjaren, de oorlog, het kamp, de jaren vijftig, de opbouw en welvaart van de jaren zestig. Dat had hen gevormd en daar deden zij geen afstand van. Zij wisten van daaruit dat mensen alleen met elkaar kunnen samenleven als je aardig bent, begripvol, open van geest en bereid tot gesprek. Er was geen concessie bespreekbaar met betrekking tot hun basis. Dat heb ik niet anders. Mensen, wie dan ook, die de rechtsstaat afwijzen, niet voor democratie staan, niet voor vrijheid van meningsuiting, niet voor gelijkheid tussen man en vrouw, tussen welke gender en welke gender dan ook, die zich afkeren van dit mooie land krijgen van mij geen millimeter ruimte voor welk gesprek dan ook. Je past je aan of je blijft binnen zitten of gaat weg.
Voor alle anderen, de hele grote overgrote meerderheid van mensen, wil ik graag een deugmens zijn. Ik wil wel graag deugen, hoe moeilijk dat ook is. En ik wil me daar graag voor verantwoorden.