Na vele vele jaren is ‘De ontdekking van Moskou’ van Harry Mulisch uitgegeven. Sinds mijn zeventiende lees en volg ik Mulisch op de voet. Zelfs nu, vijf jaar na zijn dood, volg ik alles. Ik kan niet anders. Mulisch blijft de grote één.
Ik weet nog hoe ik als zeventienjarige ‘Voer voor Psychologen‘ las en verloren was. Dit was een schrijver die ik al mijn hele leven zocht. En ik was 17, dus dat was al een heel leven. Ik ben alles van en over Mulisch gaan verzamelen. Eerste drukken, gesigneerde exemplaren et cetera.
Een hoogtepunt was voor mij ‘De compositie van de wereld’. Een heel dik filosofisch werk waar ofwel de krankzinnigheid ofwel de genialiteit van afspatte. Een boek in ieder geval dat geheel tegendraads was en claimde een alomvattende filosofie van de wereld en omstreken te bevatten. Prachtig. En op sommige punten visionair. Een boek zoals er niet een ander was in Nederland.
Twee voorbeelden van een enorme productie aan romans, dichtbundels, essays en toneelstukken.
En daar tussendoor meanderde altijd ‘De ontdekking van Moskou’. Een soort oerboek van waaruit allerlei andere boeken zijn ontstaan. ‘De Aanslag’ is er bijvoorbeeld uit voortgekomen. Er was zelfs een dummy van gemaakt zodat het leek alsof het bestond. Het was er niet en toch weer wel. Als manuscript in een kast bij Mulisch. Onafgemaakte bron voor veel andere mooie dingen. Ik was er altijd benieuwd naar.
Dat boek is nu uitgegeven.
Over recensenten heeft Mulisch altijd beweerd dat die zelf niet kunnen schrijven en dus maar recensent zijn geworden. En nu is er een recensie verschenen in De Volkskrant waarin Arjen Peters het boek één ster geeft en de vloer aanveegt met diegenen die het hebben uitgegeven. Ik lees in die recensie vooral weerzin tegenover die uitgevers en verder niet zoveel. Hij vraagt zich af waarom zijn bewonderaars hem tot stumper willen maken. Een stumper die een boek niet afkreeg. Allemaal de verkeerde vragen. Waarom zit Peters ernaast?
Als je, zoals ik, niet alleen in lezen bent geïnteresseerd, waardoor je leest, maar ook in het proces van schrijven dan is dit een interessant boek. Het beginnen met een lege witte pagina en daar het eerste woord opzetten. Zien waar je heen gaat, kijken wat er gebeurt. Schrappen. Aanvullen. Weggooien. Doorstrepen. Andere woorden vinden. Interpunctie wijzigen. Woordvolgorde. Het zijn alle daden die leiden tot een definitieve tekst. Maar juist dat proces is zo mooi om te zien, te kunnen volgen. Dat was ook de kern van de ‘Oer-Aanslag‘ en ‘Logboek’, met je neus er bovenop zitten.
Dat de bezorgers van ‘De ontdekking van Moskou’ mij een inkijkje geven in dit proces is prachtig. De moeite waard.
Arjen Peters, en waarschijnlijk anderen met hem, zijn geïnteresseerd in het eindresultaat. Het uitgegeven boek. Waarvan lijkt dat het zonder gestuntel tot stand is gekomen. Dat gestuntel leidt nu juist tot prachtige boeken. Zolang je maar de juiste kant uit stuntelt. En daar zit het verschil tussen schrijvers en recensenten. Een schrijver stuntelt met als resultaat een prachtig boek. Een recensent stuntelt met als resultaat een recensie die morgen weer is vergeten. Niet voor de eeuwigheid. En toch.
Er zingt kift in de woorden van Peters, het is niet anders.
En toch, zoals Mulisch ooit zei: woorden zijn daden.