Tags
Brand, God, Notre-Dame, parijs

Afgelopen week zag ik al heel vroeg op Twitter de brand in de Notre-Dame voorbijkomen. Ik schrok me dood. De uren daarna heb ik het niet meer gevolgd omdat ik bang was voor de afloop: de totale vernietiging van deze kerk. Pas ’s avonds laat durfde ik weer te kijken en was ik klein beetje gerustgesteld.
Ik was ten diepste geroerd door de brand.
Kerken zijn gekke dingen. Van binnen zijn zij altijd groter dan van buiten. Het meest extreme voorbeeld daarvan heb ik ooit meegemaakt in de basiliek van Saint Quentin. Dat is een redelijk onopvallende en niet heel erg mooie kerk in een drukke straat. Vooral de entree ziet er armetierig uit. Maar dan, als je binnenloopt opent zich een ruimte voor je die immens is. Hier ervaar je de werking van goede en juiste verhoudingen. De Gulden Snede in de praktijk, de perfecte verhoudingen, het universum teruggebracht tot een gebouw.
Zelfs de kleinste kerk doet dat met de mens: de verbinding maken tussen jou en iets anders. Voor de een met God, voor de ander met de geschiedenis en voor weer een ander met iemand voor wie je een kaarsje brandt.
Als je je openstelt voor het wonder dan komt het binnen. Het onzegbare.
Ooit, in 1994, liep ik de Sint Willibrord Basiliek in Echternach binnen. Het was een koude heldere winterdag. Er waren geen toeristen, het was stil. Toen ik uit de crypte omhoog liep zag ik de zon die door de gebrandschilderde ramen viel op de muur. In alle kleuren die er zijn. De ruimte was leeg en enorm. Op het moment dat ik dacht “en nu Bach”, begon de organist te spelen. Pa da dam, pa da da dam dam…. God werd plausibel.
Als ik naar de kerk in mijn woonplaats ga en de deuren sluiten zich achter me dan daalt er rust over mij. Ik voel de stilte over mij heen komen en langzaam kom ik in een totaal relaxte toestand. Dat heb ik op geen andere plek.
Los van dit soort ervaringen en betekenisgevingen, verbindt een kerk ons ook met het verleden. Gebouwd ter meerdere ere en glorie van God is het een hoog complex gebouw waar heel veel mensen jaren aan hebben gewerkt. In tijden die niet gemechaniseerd waren, waarin handwerk uiteindelijk leidde tot dit gebouw. Ook dat voel je als je binnenloopt. Het is ook gewoon knap gemaakt.
Dan is er nog de symboliek van de kerk die ons met andere tijden en andere verhalen verbindt. Van het labyrinth op de vloer in Chartres tot aan de heilige Sint Expeditus in Lille, iedere vierkante meter betekent iets. Niets is zomaar gedaan, over ieder detail is nagedacht. Ieder detail vertelt ons een verhaal als we het verhaal willen ontdekken.
Een kerk is op zich een rijke wereld waarin een veelvuldige gelaagdheid zit. Je kunt er oppervlakkig doorheen gaan óf je kunt je erin verliezen. Van laag tot laag. Het maakt niet uit. Het is altijd goed.
Een kerk is een vergevingsgezind gebouw. Je wordt er klein in én heel belangrijk. Je bent alleen én onderdeel van een veel groter verhaal.
Iedere kerk verbindt de mens op de aarde met de hemel. Die verbinding stond deze week in brand.
Dat was de bron van mijn ontroering.