Terwijl heel Europa het handelsverdrag met Oekraïne heeft goedgekeurd moet Rutte de boer op om iets van een clausule toe te voegen. Een clausule dat wij trotse Nederlanders “nee” hebben gestemd bij een referendum. Dat dat referendum raadgevend was en dus totaal kan worden genegeerd doet er niets toe. Rutte gaat helemaal niets voor elkaar krijgen bij de andere lidstaten. Die vragen zich af of dat Nederland wel goed bij het hoofd is. Of we niet zien dat er echt belangrijker zaken zijn dan dat verdrag. Problemen laten bij wie ze thuishoren en dus blijft het het probleem van Rutte.
Dit weekeinde waren er demonstraties tegen CETA, het handelsverdrag met Godbetere Canada! Een van de meest verlichte en fatsoenlijke naties ter wereld. Tegen CETA want, zo zeggen demonstranten, “wat moeten we met al die spullen uit Amerika en Canada?“. En ook: “het wordt allemaal maar achter gesloten deuren bekonkeld”.
Dan heb ik het nog niet over TTIP, het akkoord met de VS. Ook dat ligt geheel onder vuur.
Er is al geroepen dat als die verdragen toch door lijken te gaan er gewoon een nieuw referendum komt om te zorgen dat het allemaal niet door kan gaan. Geïnspireerd door het Oekraïne-referendum. Het zij zo.
Nederland is een klein land waardoor er enorm veel buitenland is. Daar drijven we al eeuwen handel mee. Veel geld wordt verdiend met export, zowel in als buiten Europa. Nederland voert per jaar voor zo’n €420 miljard uit, 71% naar de EU en 29% naar buiten de EU (€122 mrd). Er wordt voor €50 miljard meer uitgevoerd dan ingevoerd. Dit betekent dat export voor Nederland een belangrijke pijler is voor groei, voor banen, voor vooruitgang. Aan diensten alleen al wordt per jaar €122 miljard geëxporteerd, waaraan €66 miljard wordt verdiend. En dan heb ik het nog niet eens over het geld dat wordt verdiend met overslag van goederen en personen (havens en luchthavens).
Daarnaast ontdekken we ook steeds meer het buitenland. Per jaar geven we met elkaar €6,6 miljard uit in het buitenland.
Het buitenland is ook van belang om spullen en diensten te kopen. Onze import is zo’n €370 miljard per jaar. Zonder die import geen auto’s om in te rijden, geen koelkast, gasfornuis, groene asperges uit Peru in de winter, ga maar door.
Waarom dit leeglopen op cijfers? Ik denk dat niet goed bekend is hoezeer onze economie drijft op het buitenland dat wij zo hardnekkig buiten de deur proberen te houden. Zonder dat buitenland zou Nederland een onbeduidend tweede Luxemburg zijn of iets van dien aard.
En dit betreft alleen im- en export. Wat te denken van de gezondheidszorg waar we kennis delen met en halen uit het buitenland. De ruimtevaart, defensie, veiligheidsdiensten, onderwijs? Ik kan blijven doorgaan. Nederland wordt mede gedefinieerd door het buitenland. En het slechte nieuws is: je kunt dat buitenland niet kiezen. Het is er, het is een gegeven. We zijn ervan afhankelijk.
Omdat dat zo is moet je altijd de vlucht naar voren kiezen, altijd initiatief nemen, altijd sneller en feller zijn dan de rest. Handelsverdragen? Akkoord en dan met zoveel mogelijk invloed, zoals de muis op de brug tegen de olifant zei. Nooit afkeuren of verwerpen. Zeker niet met beschaafde landen. Mijn stelling is dat handelsverdragen altijd beter zijn dan geen verdragen. Dat ze leiden tot groei en groei is goed. Een goed verdrag reguleert onderlinge verhoudingen en gedrag zodat er een werkend mechanisme ontstaat.
Nederland schaft zich af, als het verdragen gaat verwerpen. Oekraïne leidt er al toe dat we bekend staan als een land waar moeilijk verdragen mee te sluiten zijn. Blijkbaar. Als CETA nu ook zou sneuvelen omdat we tegen zijn, dan zal Nederland op den duur marginaliseren in de internationale economie. Wij schaffen onszelf dan langzaam af.
“Altijd maar groei, groei, groei” verzuchtte een van de demonstranten. “Ja, graag” zeg ik dan. Groei, veel groei. Alleen met groei kunnen we behouden wat we hebben. De rest is stilstand.
Demonstreren voor stilstand. Best raar.