• Over

Dick Koopman

~ Durf te denken

Dick Koopman

Maandelijks Archief: februari 2020

Het eeuwige Frankrijk verandert (*)

29 zaterdag feb 2020

Posted by Dick Koopman in leven

≈ Een reactie plaatsen

Tags

Cote&Provence, Cotignac, Frankrijk, Var

Afbeeldingsresultaat voor la france profonde carces

Enige jaren geleden verscheen een biografie van De Gaulle (van Henk Wesseling) met de mooie titel ‘De man die nee zei’. Ik kocht het boek direct en las het in één ruk uit. Dit ging niet alleen over De Gaulle maar over alle Fransen. Nee zeggen tegen heel veel.

Frankrijk is een land van heel veel tradities. Van heel grote tot heel kleine. Quatorze Juillet is altijd een groot feest en zal dat ook blijven. Niemand die het in zijn hoofd haalt iets te veranderen. Men koestert de tradities en heeft een afkeer van veranderingen. Zeker als die worden gevraagd vanuit Parijs, zoals nu door Macron. Frankrijk is zichzelf.

En dus kan ik nog steeds oefenen in zen in de supermarkt als er weer iemand betaalt met een cheque en niet met een carte bleu. Ik kan een petit blanc op het terras drinken zo om half elf in de ochtend maar als ik voor drie uur een pastis bestel is dat vloeken in de kerk. De post die nog steeds iedere dag wordt bezorgd, steak frites kan ik overal eten en zo kan ik nog heel lang doorgaan. En als er al vernieuwing dreigt gaat men staken omdat verandering altijd wordt gezien als verslechtering. En zo blijft La France Profonde geloven in een wereld die er niet meer is. 

Maar niet iedereen gelooft meer in het onveranderlijke. Jongeren trekken weg uit de dorpen en er zijn tegengeluiden en tegenbewegingen. En dan niet alleen geluiden in Parijs of Lyon. 

Ook in het klein is de oude manier van doen niet meer houdbaar. Het moet anders en dat gebeurt ook.

Neem het dorp Cotignac in de Var, niet ver van ons vandaan. Dat dorp was een jaar of vijftien geleden op sterven na dood. Het had alles: een mooie cours, schilderachtig onder de platanen en een relaxte sfeer. Toeristen kwamen er wel, maar gingen ook weer weg omdat er niets geburde. Bij de cafés aan het einde van de cours hingen jongeren die zich verveelden. Werk was schaars en zelfs de restaurants werden steeds minder ok.

Jonge mensen hebben daar verandering in gebracht. Op zeker moment gingen restaurants over in andere handen, er kwamen meer terrassen en die waren goed onderhouden. Het café waar je werd uitgescholden sloot en ook daar kwam iets anders. Er kwam een hippe wijnbar waar je buiten aan barretjes gezeten een soort tapas kon eten. Een goede wijn vestigde zich in het dorp met een heel mooie winkel erbij. 

Boven die wijnhandel werd een ‘museum’ geopend, niet groot wel mooi. In de straat naar de Mairie kwamen ateliers. Er vestigde zich een nieuwe artisanale bakker waar nu de rijen voor de deur staan. Er kwam een hotel met een mooi terras. Jonge mensen die initiatief namen om van dat mooie dorp iets mooiers te maken. Zeker, er was scepsis maar die is weg. De trots is terug.

Het ging niet vanzelf en er moest veel veranderen. Vooral mentaal. Toeristen zijn geen plaag maar een bron voor groei. Werken in de horeca is top als het druk is. Wijn verkoopt niet zichzelf maar moet je packagen in een concept. Gruwelijke woorden voor de man van middelbare leeftijd die na een borrel in zijn Lada Niva stapt en ‘bof’ roept. 

De oplettende Frankrijkganger ziet het land veranderen. Dat moet en dat is niet erg. Het zorgt ervoor dat jongeren hun idealen na kunnen jagen en Frankrijk interessant blijft. Juist de combinatie van traditie en veranderen maakt het spannend en mooi.

(*) Ook gepubliceerd in Côte & Provence, voorjaar 2020, p.35.

Le Boulanger

12 woensdag feb 2020

Posted by Dick Koopman in leven

≈ 1 reactie

Tags

Boulanger, Carcès, Charles Aznavour

Op de foto staat, met kind op de arm, een van de twee boulangers van ons dorp in de Var. Zijn vrouw staat achter hem. Een hardwerkende man die iedere ochtend vroeg op is. De hele dag zorgt hij voor verse baguettes en andere lekkernijen. Zijn Tarte Tropézienne is onbehoorlijk lekker. Vooral met goede champagne erbij.

Iedere ochtend loop ik samen met Sam, mijn jongste zoon, zo’n anderhalve kilometer naar het dorp. Eerst de bakker, dan bij Bar Le Central koffie met een glas water voor mij en een glas Cacolac voor hem en als laatste een kaarsje branden in de Mariakapel van de kerk. Wij zijn gewoontedieren.

Althans, ik. Soms laat ik hem liggen als ik merk dat er geen behoefte is aan wandelen en Cacolac.

Dit doe ik dit jaar voor het achttiende jaar. In die jaren is de bakkerij van verschillende mensen geweest, maar deze zit er alweer lang.

Je zult zeggen: ‘ja en? Wat is er zo bijzonder hieraan?’ Dat zal ik vertellen

De boulanger is ook de plek waar men elkaar treft en een praatje maakt. Zo is er een mevrouw die altijd een taartje koopt voor zichzelf. Ze is alleen, ze woont in het dorp en ze houdt van taartjes. Geduldig wacht iedereen tot ze al haar munten bij elkaar heeft gevonden om te betalen. En er is een jonge vent die iedere dag een ficelle koopt. Een ander altijd ‘un restau’. Als de klanten binnenkomen ligt het als het ware al voor je klaar.

Zo kwam Charles Aznavour ook altijd bij de bakker. Op een oude sportfiets kwam hij aanrijden, heel langzaam, zette de fiets tegen de muur en kwam binnen om een baguette bronzé te kopen. En nee, het was niet Aznavour maar het had zijn broer kunnen zijn. Klein, zelfde mond, zachte stem en ogen vol leven. Met zijn brood stapte hij weer op de fiets en reed langzaam, licht slingerend weer weg. Naar huis. De man was oud en alleen, zo zei hij zelf.

Ik zag hem vaak in het dorp.

Tot vorige zomer. Iedereen kwam ik weer tegen. De pastoor, de truffelman, de artiest (waarvan ik overigens nooit iets artistieks heb meegemaakt) enzovoort. Maar niet Charles Aznavour.

Bij de bakker vroeg ik naar hem. Hij was eerder in het jaar overleden en het dorp was uitgelopen naar de kerk. Men miste hem want het was een vriendelijk mens. Maar wel oud.

En toen kwam de pointe. De ouden gaan dood en de jongeren verdwijnen uit het dorp. Dat was de verzuchtende conclusie. En zo is het ook. Charles staat model voor een ouder wordende bevolking van een klein dorp in de Var, in Frankrijk. De ouderen komen elkaar tegen bij de bakker en groeten elkaar. De jongeren vertrekken en masse naar Marseille, naar Aix, naar Lyon. De jongeren willen een diploma halen bij een goede school en zien een toekomst voor zich maar dan niet in het dorp. En langzaam dreigen de dorpen leeg te lopen.

De boulanger overigens was hoopvol. De jongeren komen op een dag terug. Dat moet wel. Want waar kun je brood vinden van deze kwaliteit, vroeg hij. Toch zeker niet in de stad. Dat is fabrieksbrood. Een schande.

Inmiddels ben ik ook 18 jaar ouder en moet ik toegeven dat het lekkerste brood toch gewoon te vinden is in de Rue Maréchal Foch.

De hel

07 vrijdag feb 2020

Posted by Dick Koopman in leven

≈ Een reactie plaatsen

Afbeeldingsresultaat voor foto's auschwitz

Het is alweer jaren geleden dat ik in Auschwitz was. Een hotel in Krakow, een geweldige stad. ’s Avonds wat eten op het grote plein, wat rondlopen en genieten van de stad en de relaxte sfeer. De volgende dag vroeg op en in de auto.

Het was een uurtje rijden meen ik me te herinneren en we kwamen aan in het stadje Oświęcim. Niet echt kleurrijk en we waren er ook zo doorheen. Het kamp konden we niet vinden en ik besloot aan iemand te vragen waar het was. ‘Dat is er niet meer’, was het antwoord. ‘Er is nu wel een museum, misschien bedoelt u dat?’ Terechtgewezen en de weg gewezen gingen we verder.

En zo liep ik voor het eerst van mijn leven de poort met het opschrift door, Auschwitz in. Het zag er keurig uit. Mooie gebouwen met een trapje ervoor. Aangeharkt. Als je niet wist wat de geschiedenis was zou je het zo een twee drie ook niet zien. We werden ingedeeld in een groepje en zetten een koptelefoon op. En daar gingen we. Stapje voor stapje de hel in.

Stapje voor stapje de hel in.

Ik kan me niet meer herinneren in welke volgorde en op welk moment ik alles zag maar de verschrikkingen vlogen me aan. Het gebouw met alle foto’s, de ruimten met haar, brillen, prothesen, koffers (waarvan sommige met ‘Kind’ erop geschreven en één met de familienaam ‘Fam. Komkommer’) eindeloos was het. Uiteindelijk kwam ik in een ruimte die geheel gewijd was aan de aankomst van de Hongaarse Joden in 1944. Veel foto’s, heel veel foto’s. Mannen, vrouwen, kinderen. Je weet wat hun lot zou zijn.

En opeens hangt er een foto van mijn zoon, Samuel Tibor. Hij kijkt me aan vanuit een ander heelal met zijn grote bruine ogen. Zijn brede deels Hongaarse hoofd met grote donkere nieuwsgierige ogen. Op dat moment brak ik in stukken.

De rest van de dag heb ik in een waas door Auschwitz 1 en Birkenau gelopen. Uren aaneen. Ik heb op het perron gestaan, door de velden met de overblijfselen van de barakken gelopen. Ik heb stil mijn adem ingehouden in de gaskamer. De verbrandingsovens. Uur na uur.

Aan het einde van de dag in de auto terug naar Krakow. Hotel in, omgekleed en de stad in. Daar hebben we op een terras zwijgend heel veel bier gedronken en Poolse worst gegeten. En ik hou niet eens van bier.

En nu, jaren later, is het 75 jaar geleden dat Auschwitz werd bevrijd. Er zijn volop boeken verschenen, films op tv, tijdschriften. Ik heb er geen van gelezen of gezien. Ik word zo onrustig van de herinneringen aan die dag. En ik word zo boos als ik nu mensen achteloos over de holocaust hoor praten of die zelfs ontkennen. Het is ook dichtbij.

Twee ontkwamen

Het is dichtbij omdat mijn vader in 1944 op transport zou gaan naar Buchenwald. Tag der Abreise was 18.4.44. Hij was één van tenminste 180 mannen die vanuit Kamp Amersfoort zouden vertrekken. Hij had al enige tijd in het kamp doorgebracht en het was blijkbaar tijd om te gaan. Hij was nummer 177, na 176 Koopman, Arnold en voor 178 Kosterman, L. Daags voor het transport heeft de toenmalige directeur van het Stads en Academisch Ziekenhuis Utrecht (SAZU) een verzoek tot overplaatsing naar het SAZU ingediend bij Lagerkommandant Berg. De directeur kende mijn vader en wilde hem redden.

Zo gebeurde ook. Besloten werd dat mijn vader niet op transport zou gaan en hij werd eind mei 1944 ‘entlassen’. De naam van mijn vader is met een rood potlood doorgehaald. Op dezelfde lijst staat nog een naam rood doorgehaald, 164, Ketelaar, Reinder. Die ontkwam dus ook. Wat er van de anderen is geworden, ik weet het niet. Wat ik wel weet is dat ik dit schrijf doordat de naam van mijn vader met een rood potlood is doorgestreept.

Mijn jeugd in stilte over de oorlog, de foto van een jongen die lijkt op mijn jongste zoon, een doorgestreepte naam, een dag in Auschwitz, herinneringen aan mijn vader: ik leef ermee en het vormt mijn oordeel over de huidige tijd en welke ressentimenten er zoal leven.

Daardoor ben ik extra kritisch op huidige rechtse praat. Op ophemelen van onze Germaanse Noordse cultuur, over het afgeven op anderen. Nationalisme dat altijd een voorbode is van vernietiging. Ik kan niet anders.

En als mensen zich afvragen wat zij gedaan zouden hebben in de oorlog, kun je altijd de vraag stellen ‘wat doe je nu?’. Ik ben dat verplicht aan mijn vader, me iedere dag afvragen ‘wat doe ik nu’.

Hij deed in ieder geval het juiste.

Abonneren

  • Berichten (RSS)
  • Reacties (RSS)

Archief

  • januari 2023
  • december 2022
  • november 2022
  • oktober 2022
  • september 2022
  • augustus 2022
  • juli 2022
  • juni 2022
  • mei 2022
  • april 2022
  • maart 2022
  • februari 2022
  • januari 2022
  • december 2021
  • november 2021
  • oktober 2021
  • september 2021
  • augustus 2021
  • juli 2021
  • juni 2021
  • mei 2021
  • april 2021
  • maart 2021
  • februari 2021
  • januari 2021
  • december 2020
  • november 2020
  • oktober 2020
  • september 2020
  • augustus 2020
  • juli 2020
  • juni 2020
  • mei 2020
  • april 2020
  • maart 2020
  • februari 2020
  • december 2019
  • november 2019
  • oktober 2019
  • september 2019
  • augustus 2019
  • juli 2019
  • juni 2019
  • mei 2019
  • april 2019
  • maart 2019
  • februari 2019
  • januari 2019
  • december 2018
  • november 2018
  • oktober 2018
  • september 2018
  • augustus 2018
  • juli 2018
  • juni 2018
  • mei 2018
  • april 2018
  • maart 2018
  • februari 2018
  • januari 2018
  • december 2017
  • november 2017
  • oktober 2017
  • september 2017
  • augustus 2017
  • juli 2017
  • juni 2017
  • mei 2017
  • april 2017
  • maart 2017
  • februari 2017
  • januari 2017
  • december 2016
  • november 2016
  • oktober 2016
  • september 2016
  • augustus 2016
  • juli 2016
  • juni 2016
  • mei 2016
  • april 2016
  • maart 2016
  • februari 2016
  • januari 2016
  • december 2015
  • november 2015
  • oktober 2015
  • september 2015
  • augustus 2015
  • juli 2015
  • juni 2015
  • mei 2015
  • april 2015
  • maart 2015
  • februari 2015
  • januari 2015
  • december 2014
  • november 2014

Categorieën

  • Autonomie
  • Brexit
  • Burger serieus nemem
  • Burger serieus nemen
  • Commissie Stiekem
  • Communicatie
  • crisis
  • culinair
  • de open samenleving
  • deeleconomie
  • Durf te denken
  • economie
  • Europa
  • Fatsoen
  • filosofie
  • Geen categorie
  • GeenPeil
  • Grexit
  • griekenland
  • Gutmensch
  • Klant centraal
  • leven
  • Lezen
  • Literatuur
  • Maatschappij
  • Management
  • Marketing
  • mensbeeld
  • nationalisme
  • New Business
  • Ondernemen
  • Onderwijs
  • organisaties
  • Parijs
  • PEGIDA
  • politiek
  • Politiek correct
  • Populisme en de Grondwet
  • referendum
  • religie
  • Retail
  • seculaire religie
  • terreur
  • Toeristen
  • Turkije
  • twitter
  • Verlichting
  • vluchtelingen
  • Zwarte Piet

Meta

  • Registreren
  • Inloggen

Blog op WordPress.com.

  • Volg Volgend
    • Dick Koopman
    • Doe mee met 44 andere volgers
    • Heb je al een WordPress.com-account? Nu inloggen.
    • Dick Koopman
    • Aanpassen
    • Volg Volgend
    • Aanmelden
    • Inloggen
    • Deze inhoud rapporteren
    • Site in de Reader weergeven
    • Beheer abonnementen
    • Deze balk inklappen