Tags
Maanden geleden heb ik het boek ‘Heidegger en de mythe van de Joodse wereldsamenzwering’ van Peter Trawny gekocht. Waarom? Sinds jaar en dag ben ik geïnteresseerd in, en geïntrigeerd door Martin Heidegger.
Lang, lang geleden, ergens in de jaren 80 van de vorige eeuw kocht ik ‘Sein und Zeit’ en begon erin te lezen. Ik weet nog dat ik het gevoel had in een mistige wereld te stappen vol nieuwe woorden, omdraaiingen van betekenissen, zinnen die meanderend ergens begonnen en ook ergens weer eindigden. Sommige passages waren ook heel helder. Over het ‘Men’ bijvoorbeeld. Datgene waar mensen naar verwijzen om iets te verklaren of te rechtvaardigen en waar je later van denkt, “maar niemand was het”, dat men. Of passages over ‘das Gerede’, het gebabbel. Over de dood waarvan iedereen weet dat die komt en maakt dat ons bestaan een Sein zum Tode is.
Later nog las ik andere werken van hem. ‘Holzwege’, verwijzend naar paden in een bos die opeens zomaar ergens ophouden te bestaan. Het zoekende, formulerende, twijfelende, hermetische van zijn filosofie trok me aan. De basisvraag, waarom is er iets en niet veeleer niets, loopt overal doorheen.
Daarnaast had hij een heel fundamentele kritiek op de techniek. Als mensen zich vooral op techniek verlaten, bijna één worden met die techniek, dan treedt er Seinsvergessenheit, Zijnsvergetelheid op. Mensen keren zich dan af van hun bronnen, van hun wezen en raken zichzelf kwijt. Ook ik zie dat mensen zich verliezen in de techniek, zichzelf zien als techniek en daarmee het wezen van zichzelf uit het oog verliezen. In een toespraak voor architecten heb ik Heidegger ooit aangehaald die stelde dat gebouwen de verbinding van de mens zijn tussen de aarde en God. Wat een mooi beeld en wat een mooie gedachte is dat.
En natuurlijk volgde ik de publicatie van de ‘Schwarze Hefte‘, geschriften die na zijn dood zijn gepubliceerd. Die ook brisant materiaal zouden bevatten. Het was en werd steeds duidelijker dat Heidegger sympathiek had gestaan ten opzichte van de NSDAP, de Nazi’s van Hitler. Het artikel in de Groene Amsterdammer was ook heel duidelijk: je kunt niet anders dan concluderen dat Heidegger wel degelijk antisemiet was.
Het verbaasde me niets. Zoals hij praat over de aarde, over kleine gemeenschappen, de afkeer van techniek, het verheerlijken van het Duitse: het waren Blut und Boden thema’s.
En dus kocht ik het boek waarover ik aan het begin schrijf. Het lezen was niet bepaald een sine cure. In zijn taalgebruik is Trawny nog hermetischer dan Heidegger zelf en dat is een hele kunst. Als hij de teksten van Heidegger wil duiden dan gebruikt hij zinnen als: “Deze gedachte komt overeen met een uitspraak waarin hij het ‘ontwerp’ verbindt met het ideologeem van ‘bloed en bodem’ (p.65) en “De apocalyptische reductie van de geschiedenis is een bijkomend narratief dat in de al bestaande narratieve topografie van de zijnsgeschiedenis wordt ingebouwd” (p.102). Ga er maar aanstaan.
Ik heb er dus geruime tijd over gedaan om het te lezen en in de tussentijd heb “De oorsprong van het kunstwerk” van Heidegger en een aantal Donald Duckpockets gelezen.
Maar als je het toch goed leest is er ook een opmerkelijke conclusie te trekken uit het boek. Heidegger wás zeker antisemiet maar op een andere, bijna radicalere manier dan de Nazi’s. Voor Heidegger was de Jood (‘rekenkundig heel sterk’!!) de vijand van het Duitse volk omdat Joden het technische in de wereld hadden gebracht. De machinatie. Joden hadden zich over de wereld verspreid om macht uit te oefenen en zo het oorspronkelijke uit te roeien. Daarom was Heidegger antisemiet. Wat de nazi’s deden was veel te alledaags en zij zagen niet het diepere, meer fundamentele probleem met de Joden. Heidegger wel.
Ook na de oorlog heeft hij zich nooit uitgesproken over de shoah. Hij heeft alleen erover gesproken dat hij niet op de begrafenis van zijn filosofische (joodse) leermeester, Edmund Husserl, was. Een “historische vergissing” noemde hij dat.
Dat was het. En het was niet de enige.
Heidegger was antisemiet. Heel fundamenteel. Bijna uit angst voor het onbekende, het kosmopolitische, het groter dan het dorp zijnde. Hij heeft daarin gedachtekronkels gefabriceerd die niet of nauwelijks te volgen zijn. Maar de conclusie is duidelijk. Daar valt niets meer op af te dingen.