
Tsja, dan laat je je toch weer overhalen door de puber om naar Monaco te gaan. En zo togen wij vanuit ons dorpje naar Monaco, wetend wat we tegemoet gingen. Twee uur rijden en de auto was geparkeerd onder de terminalpier. Trappen en liften naar boven en daar stonden we in het Zuid-Franse equivalent van Valkenburg of Monschau of ieder ander toeristenoord.
En zeker, het is prachtig. Het uitzicht over de haven, de bergen achter dit ministaatje. Allemaal mooi. Maar er straalt ook een zekere armoe vanuit. Armoe en Monaco gaan niet samen en precies daar zit het ‘m in. Alles is ingesteld op ofwel massatoerisme (bovenop de rots in de oude stad), of op wat men in de sociologie “conspicuous consumption” noemt (beneden bij het casino).
Eerst maar de oude stad. Op het eerste gezicht oogt het helemaal niet zo toeristisch. Tot je richting paleis loopt. Een eigenlijk wat klein en rommelig gebouw met daaromheen typische toeristenwinkeltjes. Petjes, shirts, sneeuwbollen, kentekenplaten, noem het maar op en je kunt het er kopen. En dat gebeurt volop. Zelfs nu tijdens corona is het er heel druk.
En over corona gesproken: bij binnenkomst in Monaco werden we aangehouden en moesten we onze pass sanitaire tonen. Voor het eerst tot nu.
En dan de benedenstad. Ik vind dat je het een keer moet hebben gezien. De auto’s, het casino, de opgespotenen der aarde. Eén keer is genoeg. De puber wilde twee dingen: auto’s kijken, klokkies kijken en dan toch ook een derde, de kans hebben dat hij Max Verstappen tegenkwam. Nou wilde het toeval dat net toen wij boven waren, Verstappen een post op insta zette van zichzelf hollend langs de kade. We waren wat laat.
Dus wij auto’s kijken, nogmaals het casino en winkels met de duurste horlogemerken. Winkelende mensen met achteloos drie of meer tassen van peperdure merken, behangen met glimmend goud dat meer dan een modaal inkomen kost. De parkeerplaats voor Hotel de Paris waar je als sterveling niet mag komen, auto’s die miljoenen kosten. Niet een paar, maar tientallen.
Conspicuous consumption. Het kopen van spullen die een kernwaarde hebben (een auto) maar die zo luxe en zo over de top zijn dat ze slechts nog één doel hebben: laten zien dat je bulkt van het geld. Meer niet. En de ander laten voelen dat die niet bulkt van het geld. De reden dat men wil wonen in Monaco, los de van de Monegasken, is natuurlijk geld. Het is crowded en lelijk, en als je een uitzichtje denkt te hebben wordt er gewoon voor je neus een nieuwe flat gebouwd. Nee, voor de schoonheid kun je beter richting Èze gaan. Ook peperduur maar een Frans belastingrégime.
Precies dat uitstralen van al die rijkdom maakt me moe en opstandig. Er heerst in Monaco een ethische leegte die zijn weerga niet kent. Het is leeg, oppervlakkig, nietsig.
Ik de haven lag een boot, de KAOS. Nu kun je alles opzoeken en dus ook van wie deze boot is. Let op: de KAOS is van een van de nazaten van de oprichter van WalMart. Gekocht voor 300.000.000 dollar en het kost per jaar 30.000.000 dollar om hem in de vaart te houden. Het is dus een boot. Die per jaar een bedrag kost waarvoor een gemiddelde Nederlander 700 jaar moet werken.
Dit is Monaco. Luxe ledigheid.
Ga naar Nice, of Cannes. Ook daar dure auto’s en boten. Maar vooral een stad eromheen en een achterland van Fransen, gemiddelde Fransen die gewoon lekker willen leven en eten en drinken. Die wat sparen voor later of voor hun kinderen. Ga een keer naar Monaco om te zien welke wereld er ook is.
Volgende keer krijgt de puber weer zijn zin overigens.