Het dorp Carcès in de Var is klein en compact. Zoals in alle Franse dorpen is er een kerk, een aantal cafés, twee kleine supermarkten en nog wat winkeltjes. Veel te doen is er niet, behalve op zaterdag als er markt is. Tijdens de markt is het erg levendig en heel erg druk. Vooral met Fransen en soms ook een verdwaalde Nederlander.
En sinds drie jaar is er een wandelend middelpunt van alle aandacht in het dorp. Dat zit zo.
Drie jaar geleden kwam er een nieuwe pastoor in het dorp. De oude was niet alleen oud maar ook redelijk onzichtbaar. En daar opeens was pastoor Augustin. Een grote kale jonge vent, ergens achter in de dertig. Altijd gekleed in soutane liep en loopt hij ietwat gebogen en breedgeschouderd over de markt. Hij maakt met iedereen een praatje, met de bezoekers van de markt en met de marktlieden. Aan een vrouw vraagt hij waar haar kleine dochter is, aan de kaasboer vraagt hij wanneer hij weer die lekkere pecorino heeft.
Mensen komen op hem af, geven hem een hand en groeten hem. Ook ik doe dat.
De Heilige Mis is weer goed gevuld. In de kerk is hij duidelijk op zijn plek als geestelijke. Hij is geconcentreerd bezig, houdt het tempo erin en volgt helemaal de lijnen van de Eucharistie. Orthodox wellicht. Een zoon van Rome.
Buiten de kerk is hij anders. Ik verdenk hem ervan dat hij op zaterdag zijn avondeten bij elkaar scharrelt. Gele zonnebril op het hoofd, met iedereen contact makend. Hij krijgt een zak gnocchi van de Italiaanse standhouder, een fles wijn van de lokale biologische wijnboer, een worst van de slager. Hij schuift aan bij lokale bewoners tijdens een simpele lunch met wijn en worst. Hij doet mee. Hij praat en luistert. Bravoure en ingetogenheid.
Ik kijk met vreugde en bewondering naar deze eigentijdse en tegelijkertijd traditionele pastoor. Ik sprak met hem en ik vroeg of ik een foto van hem mocht maken en gebruiken. “Waarom?”, vroeg hij. “Omdat u Carcès een soort centrum heeft gegeven door wie u bent en wat u doet” was mijn antwoord. En zo is het. Mensen beamen dat.
Op de foto wilde hij best zolang het maar niet lachend hoefde. “Lachen doe ik naar mensen, niet op de foto” was de uitleg.
Pastoor Augustin. Hoe het ook kan.