Stel, je gaat met een paar vrienden Risk spelen. Of een ander spelletje, maakt eigenlijk niet uit. Je hebt maanden geleden al afgesproken voor een avondje, je hebt hapjes in huis gehaald, drank en dan komen ze. Je gaat aan tafel zitten, legt het bord op tafel en je begint.
Een van de vrienden, laten we hem Wulders noemen, of Trimp, is altijd wel een goede aanwinst in je clubje. Altijd een grote bek, altijd tegendraadse opmerkingen, altijd gevat, altijd ook leuke woordgrapjes als hij iemand kan afzeiken. Ook altijd op of over het randje. Soms genant. Jij weet inmiddels ook wel dat hij zelf niet zo heel veel kan hebben. Eigenlijk niks. En dat is al tijden zo.
Zo was er eens een nieuw iemand in het clubje, geïntroduceerd door een van de vaste vrienden. Die persoon was erg leuk maar zijn afkomst was duidelijk anders dan van het vaste clubje. Wulders of Trimp ging tekeer toen hij zich die ene keer aansloot. Of we gek geworden waren? Of we niet wisten dat dit soort gasten nooit alleen zou komen. Ja, deze keer. Maar als het leuk zou worden en we waren aan hem gewend dan kwamen ze vrienden ook. En dat terwijl die allemaal ook uit die andere stad kwamen waar je niets mee te maken moest hebben. Ze zouden alle drank en eten opmaken en ieder spelletje winnen. Gelopen race. Die nieuwe voelde het en bleef voorts weg. Hoe vaak hij ook werd uitgenodigd.
Best gek trouwens, want als je Wulders of Trimp een op een had was ie altijd erg aardig en zelfs hoffelijk. Vriendelijk. Gewoon een leuke vent. Maar in gezelschap gebeurde er altijd iets dat zeer onaangenaam was. Dan namen zijn meningen hem over en kon hij zich ook niet meer bedwingen. Het gevolg was dan ook dat de stilzwijgende afspraak in het clubje was om sommige onderwerpen te mijden. Ook deze avond.
Dus: alles ligt klaar, iedereen is in een opperbeste stemming en terwijl je zo’n tien minuten bezig bent zegt Trimp of Wulders opeens: “ik laat later weten of ik de spelregels wel zal volgen. Hangt van de uitkomst af.”
Iedereen kijkt hem aan. Vragend. “Wat bedoel je?”
“Nou”, gaat hij verder, “tot nu toe lijkt het erop dat jullie vooraf altijd alles al bekokstoofd hebben zonder mij er in te betrekken. Iedere keer dat wij bijeen zijn wordt niet aan mij gevraagd welk spel we gaan doen. Er wordt nooit aan mij gevraagd wat we zullen drinken. En achteraf hebben jullie altijd plezier over de verliezende partij. Vooral als ik dat ben. Mijn conclusie is dat dit spelletje rigged is en dus kijk ik wie wint. Als ik verlies dan deugen jullie niet.”
Jullie zeggen dat ie nu al niet tegen zijn verlies kan. Niets van waar want verliezen kán Trimp of Wulders nu eenmaal niet. En als hij wel verliest dat accepteert hij de spelregels niet omdat die dan dus niet kunnen deugen.
Verbluft blijft iedereen zitten. Ok, hij was al niet de makkelijkste maar dit slaat echt alles. De sfeer is er uit. Het spelletje wordt gestopt, en de avond gaat uit als een nachtkaars.
Wulders of Trimp staat boos op en gaat weg.
Later horen jullie dat hij overal zegt dat jullie een cordon sanitaire hebben opgericht. Dat jullie hem demoniseren. Dat hij niet eens meer mee mag doen. Dat iedereen zich tegen hem keert en dat dat alles het bewijs levert voor zijn gelijk. Dat het niet aan hem ligt. En er zijn mensen die hem geloven. Mensen die hetzelfde ook altijd meemaken.
Zuchtend laat je hem zijn gang gaan. Tegen zoveel idiotie kan een goed werkende geest en een oprecht hart niet op. Uitnodigen doe je hem niet meer.
Wulders of Trimp zal tevreden grijnzen. “Zie je wel”, mompelt hij in zichzelf terwijl hij ’s avonds alleen thuis zit te winnen met Risk.