
Toen mijn oudste zoon een paar maanden geleden zei dat hij wilde gaan kickboksen vonden wij dat prima. Goed voor zijn conditie en je wordt er wat harder van. Kickboksen had voor mij niet echt een positieve connotatie overigens. Ik kende het van tv en soms van wat filmpjes op Twitter. Niet een sport waar ik direct warm voor loop, maar goed, als vader denk je mee met je kinderen.
Een zondag besloot ik eens bij hem te gaan kijken zo’n tien minuten voor het einde van zijn les. En wat ik zag was heel aantrekkelijk. Snelheid, felheid, beweging, risico en vooral het één op één vechten kwamen direct bij me binnen. Zo zelfs dat ik het ook eens wilde proberen.
Mijn vader was bokser en toen ik nog heel jong was haalde hij me ’s nachts uit bed om naar Cassius Clay te kijken. Mooie nachten heb ik nog steeds in mijn herinnering. Over boksen sprak hij altijd met liefde. Ik heb nog een foto van hem als 16 jarige in bokshouding met mooie grote handschoenen. En nu keek ik naar mijn atletische zoon van 15.
Omdat het bij dezelfde trainer zou zijn heb ik eerst toestemming gevraagd van mijn zoon. Die vond het prima en zo gezegd, zo gedaan: ik belde Hakim en vroeg of hij mij ook wilde trainen en dat wilde hij.
De zondag daarop had ik mijn eerste les. Bandages om, zijn handschoenen aan en kijken wat er gebeurt. We probeerden het een en ander, ik sloeg om te kijken of ik dat überhaupt kon en ik deed wat conditietraining. Het uur was om eer ik er erg in had.
Als ik eerlijk ben dan moet ik toegeven dat ik helemaal niets met sport heb. Nooit gehad. Ik fiets af en toe door het bos maar al snel vind ik het doodsaai, en het komt door mijn jongste zoon met wie ik dat doe dat ik het volhoud. Er speelt ook mee dat tussen mijn geest en mijn lichaam wat essentiële verbindingen niet werken, of gewoonweg ontbreken. In ieder geval is het zo dat ik niet zomaar iemand kan nadoen. Iedere combinatie oefen ik dus in slomo om daarna steeds sneller en harder te oefenen. Eenmaal dat gedaan, dan zit die combinatie er goed in.
Ik kickboks dus nu een aantal weken en iedere week opnieuw kijk ik ernaar uit. Wat is dit heerlijk om te doen. De hardheid, de snelheid, de vermoeidheid, het een op een vechten en trainen, het is allemaal lekker. Uitgeput thuiskomen is lekker. Ik train op 100% en ik weet dat mijn trainer ergens rond de 30% of zo zit. De laatste keer zei hij dat ik vooruit ga omdat hij nu het punt bereikt waarop hij bijna zweet.
Fijne man.
De tweede keer heb ik mijn eigen bandages en handschoenen gekocht. Ze voelden zeer strak aan maar intussen zitten ze lekker. Ik vraag aan mijn zoon of hij mij wil helpen de bandages goed om te doen zodat ik het zelf ook kan zonder mijn vingers af te knellen. En we bespreken samen de training. We kijken hoe hoog we komen met een kick.
Er zijn twee redenen waarom ik kickboksen zo lekker vind.
De eerste ben ikzelf. Ik doe iets wat mij echt uitdaagt en wat ik niet na 10 minuten al saai vind. Het put me uit, het stretcht mij en mijn spieren en mijn hele lichaam. Ik leer een deel van mezelf kennen waarvan ik me nooit zo bewust ben. Ik leer mijn conditie kennen (nog niet super), mijn snelheid (kan sneller), mijn kracht (groot maar dat is genetisch bepaald), mijn angst bij een aanval (klein), mijn durf (prima). Ik leer dat een leeg hoofd een voorwaarde is om goed te kunnen vechten. Je moet hier en nu zijn om te counteren, af te weren en aan te vallen. Je moet er niet bij nadenken, dan ben je te laat. Je moet vanuit het vertrouwen in je lichaam en de herhaling van bewegingen snel kunnen schakelen. Het is totaal niet intellectueel. Je leest dit niet in een boek. Het is totaal anders dan de rest van mijn leven.
De tweede reden is Hakim, de trainer. We trainen in een sportschool waar een grote Marokkaanse vriendenclub rondloopt. Relaxte kerels allemaal die zich in het zweet trainen. Een goede sfeer en vooral een goede trainer. Hij daagt me uit, slaat op me in en incasseert mijn trappen en slagen. Hij zorgt ervoor dat ik in vertrouwen weer kom en verder ga dan ik was.
Door kickboksen heb ik een fanatieke kant van mezelf leren kennen die nieuw is. Ik train nu een uur aan een stuk door. Conditie en vechten. Pas als we klaar zijn dan zijn we klaar. Dat moment komt als de deur opengaat en mijn zoon staat in de deuropening voor zijn training. “Hé pa”, is alles wat hij zegt. Hij heeft het uur na mij training.
Een mooi jong. En ik, ik vergeet zelfs te drinken. Zover is het al gekomen.