Tags

, ,

Wij zijn zo blij met elkaar dat er iets is ontstaan dat deeleconomie heet. Een sympathieke naam voor een sympathiek verschijnsel. We gaan dingen delen zoals we eerder ervaringen met elkaar deelden. Dat is een stuk sympathieker dan al dat gedoe waar geld tegenover moet staan.

Intussen valt er veel onder de deeleconomie en noemen we nieuwe verschijnselen, meestal internet-based, deeleconomie. Maar het wringt wel bij mij. Want wat verstaan we er nou onder en wat niet.

De kern is dat ik iets deel met een ander en niet dat ik iets produceer om vervolgens te verkopen. Het gaat niet om een bedrijfje bijvoorbeeld dat fietsen maakt en die vervolgens verkoopt. Het gaat om mij die het een ander mogelijk maakt gebruik te maken van mijn fiets als ik die zelf niet nodig heb. Mijn fiets, mijn maaimachine, mijn hogedrukpan. Maar ook bijvoorbeeld het eten dat overblijft nadat ik met mijn gezin heb gegeten. Of mijn auto die meestijds ongebruikt voor de deur staat. Ik deel mijn eigendom met een ander. Er schuilt iets altruïstisch in.

Het is ook sympathiek en slim. Omdat wij allen in ons leven de overvloed delen hoeft er minder te worden geproduceerd. Die overvloed delen we met een ander. Als je dit structureel zou doen zou er, logischerwijs, minder gekocht worden en minder overproductie zijn.

Eigenlijk heel ouderwets. Van de tijd dat niet iedereen het breed had en je zorgde dat de buurvrouw ook te eten had. Of boeren die samen tijdens de hooibouw het hooi binnenhalen. Vandaag bij mij, morgen bij jou.

Niets mis mee.

Toch is dit romantische beeld niet kloppend met de werkelijkheid. Veel initiatieven die deeleconomie worden genoemd zijn in feite nieuwe verdienmodellen binnen onze economie. Stel je voor dat ik mijn auto uitleen aan mijn buurman die eens in de week zijn moeder bezoekt in het verpleeghuis: dat is deeleconomie. Stel je nu eens voor dat ik die verhuur van eigen auto’s inclusief chauffeur breed organiseer via een platform en een app. Dat ik daarmee volume bereik niet alleen bij mij in de straat maar over de hele wereld. Dat is gewoon een nieuw verdienmodel met eigen spelregels.

Spelregels die ouderwets simpel zijn. Wie niet werkt zal ook niet eten en je moet zelf regelen dat je niet in de problemen komt. Ouderwets omdat ons economisch systeem ooit zo is begonnen -individuele afspraken tussen mensen- en simpel omdat je weet waar je aan toe bent.

Zo zijn er volop initiatieven die deeleconomie worden genoemd die het niet zijn. Dat is niet erg maar het is wel goed om hier duidelijk over te zijn. Al was het alleen al omdat de echte deeleconomische initiatieven daarmee recht wordt gedaan.

Er zijn dus drie soorten economische interactie tussen mensen.

De eerste is die wij het best kennen omdat die al heel oud is: bedrijven produceren goederen, diensten, ervaringen die wij tegen betaling afnemen. We verdienen geld, spenderen dat en consumptie en productie zijn gescheiden.

De tweede is het echte delen. Ik produceer niets, ik hou iets over. En dat wat ik overhou schenk ik aan een ander. Variërend van tijd (ik zorg voor een ander) tot spullen (ik leen mijn hark uit) tot expertise (ik doe de belasting voor een ander). Er ontstaat een soort wederkerigheid om niet. Er ontbreekt een financiële relatie. Op een ander moment kan ik wellicht wat lenen van de ander.

De derde noemen we deeleconomie maar is een nieuw soort peer-to-peer kapitalisme. Mogelijk gemaakt door een derde partij, dus niet zuiver peer-to-peer, die daar geld aan verdient. We delen niets maar verkopen datgene we over houden. Als ik op vakantie ben hou ik voor drie weken mijn huis over. Dat kan ik verhuren via een derde partij. Ik hou mijn auto over en verkoop die voor een bepaalde periode. De ruil is er een tussen mijn teveel en het geld van een ander. Waar de echte deeleconomie een morele dimensie heeft ontbreekt die hier volkomen. Ik betaal en daarmee uit.

Dit derde soort is momenteel wel interessant omdat het bestaande regels overhoop gooit. Niet alleen is er geen scheiding meer tussen consument en producent maar het onttrekt zich ook aan allerlei regelgeving, zekerheden en gebaande paden. Dit nieuwe laagdrempelige, nauwelijks gereguleerde kapitalisme is een uiting van een gedemocratiseerd kapitalisme.

Ik volg het dan ook nauwlettend omdat het schuurt met de status quo. Disruptiveness wordt dit ook wel genoemd. Maar wat het eigenlijk is is het ontstaan van een nieuwe economische wereld met nieuwe regels en met nieuwe problemen. Het feit dat iedereen de kans heeft producent te zijn schept mogelijkheden. Internet maakt deze nieuwe economische orde snel en eenvoudig toegankelijk voor iedereen. De oude wereld voelt het wringen. Toetreden tot een branche of sector blijkt opeens veel eenvoudiger dan de bestaande partijen dachten en er ontstaat onzekerheid. Het blijkt dat je opeens via internet een nieuwe krachtige speler in bijvoorbeeld de reisbranche kunt worden.

Mijn verwachting is dat een fusie zal ontstaan in de komende jaren tussen oud en nieuw. Snelheid en durf uit de nieuwe economie gecombineerd met zorgvuldigheid en doordachtheid van de oude.

Deeleconomie is dus veelal een frame dat afleidt van waar het werkelijk om gaat: een revitalisering van het kapitalisme. Deeleconomie is werkelijkheid waar het gaat om mensen die elkaar willen helpen en ten dienste willen zijn. Nauwelijks opgemerkt omdat er geen geld mee wordt verdiend.

Brecht dichtte al:

Denn die einen sind im Dunkeln
Und die andern sind im Licht.
Und man siehet die im Lichte
Die im Dunkeln sieht man nicht.