Op de camping van Saint-Maximin-la-Sainte-Baume zat ik ooit te mijmeren. Hartje zomer, naast de tent stond de Peugeot – onder de vliegjes van de lange rit. Hoe mooi kon het leven zijn? Mooier dan dit zou het in ieder geval niet worden. Altijd mooi weer, altijd overal lavendel, altijd levendige dorpjes. Het geluid van de krekels. En dan het eten. Zo smaakvol bereid en immer met verse ingrediënten. Je zal maar in de Provence wonen, verzuchtte ik.
Decennia later wonen wij – parttime – in de buurt van die camping, in hartje Var. Ons dorpje Carcès heeft maar een paar duizend inwoners. Het is er loom en relaxed. Enkele winkels, wat cafés, een paar restaurants én een lekker huis. Le Sommet heet het, omdat het bovenop een berg staat, zo’n anderhalve kilometer lopen naar het dorp. Iedere ochtend doe ik die wandeling; naar de bakker voor het brood, het café voor een espresso, de kerk om een kaarsje op te steken. Die route bewandel ik nu al vijftien jaar. Dat doe ik met veel plezier en zonder me ooit te vervelen.
Eigenwijze bouwers
Voordat het zover was hebben we menig dorp bezocht om te zien waar we terecht wilden komen. We reden langs kleine, vrijwel uitgestorven dorpen tot aan Brignoles. Dat was het niet. Wat we wél wilden? Een levendig dorpje dat niet werd overspoeld door toeristen. Ons huis moest in een gewone woonbuurt staan, zeker niet in een quartier met buitenlanders. We vonden het dorp en het huis. Vanaf dat moment begon mijn beeld van Frankrijk, van de Var, te schuiven.
Zeker, het weer was geweldig en het leven was mooi. Het regelwerk bij de notaris verliep echter minder soepel. Het aansturen van de architecten was een baan op zich; zelden zulke eigenwijze bouwers meegemaakt. Er moest veel worden gesloopt omdat het een heel donker huis was, maar de voorliefde van de bouwers voor boogjes en smalle deurtjes bleek hardnekkig. Uiteindelijk is alles gelukt en hebben we er een borrel op gedronken.
Lager tempo
De omgang met de werklui was een voorbode voor wat ging komen. Of het nu ging om de elektricien of de zwembadman; allen hadden een sterke eigen overtuiging die je met verve en kracht moest ombuigen in je eigen richting. En als dat eindelijk zo was dan vonden ze het eigenlijk maar niks. We moesten eraan wennen: in Nederland is de omgang met aannemers en aanverwanten zakelijker, steviger en duidelijker. Je spreekt wat af et voilà.
Dat bleek in de Var anders te zijn. In het begin is dat irritant en op een gegeven moment wen je eraan. Je went eraan dat je met elkaar kletst over de wereld en omstreken. Dat je filosofeert over de mens en het hebben van kinderen. Dat je begrip hebt voor het feit dat jouw elektricien weer de verkeerde relais heeft meegenomen, en morgen weer. Ah, bof! Quel truc. Je went eraan dat op het terras zo rond elf uur de eerste mensen met een petit blanc zitten te genieten en te kletsen. Je went aan het tempo dat duidelijk lager ligt dan bij ons.
Zinvol gevecht
Leven in de Var is vooral onthaasten, relativeren en oog krijgen voor het kleine. Want ja, soms moet je op je tanden bijten van ongeduld. Bijvoorbeeld als na die grote verbouwing van het zwembad de eerste roestplekken zichtbaar worden. De elektra is uitgevallen en dat de oven niets meer doet. Of als Pierre-Jean, de ecologisch verantwoorde tuinman, pas aan het werk gaat na het derde glas rosé.
Als, als, als. Maar vooral is het een leven zoals het zou moeten zijn. Want zeg nou zelf, hoe belangrijk zijn al die zaken nu echt? Morgen is het zwembad er ook nog en je weet uit ervaring dat er binnen zes uur weer elektriciteit is en dat die struiken vandaag niet gesnoeid hoeven te worden.
Leven in de Var relativeert de hectiek van het Nederlandse bestaan; van een leven dat alles nu en wel direct moet. Je drinkt nog eens een glas, gaat lekker uit eten en, hoppa, morgen komt de zon weer op. Dát levensgevoel betekent niet dat de dorpsbewoners er met de pet naar gooien in het leven. Integendeel, denk ik soms; zij hebben een feilloos gevoel voor de zinloze gevechten tegen het bestaan en de zinvolle.
Een voorbeeld. Ook in de Var heeft de crisis jaren geleden hard toegeslagen. In rap tempo verdwenen in ons dorp winkels die niet voorzagen in primaire levensbehoeften. De speelgoedzaak verdween, de ijzerwarenwinkel, het boekhandeltje. Er was een winkel in vissportartikelen en geweren. Beide werden niet meer verkocht. Mensen hadden al een hengel of geweer en een tweede zat er niet in. De eigenaar was moedeloos, maar de zomer erop heette de zaak La Truffière en had hij een stuk grond plus een hond gekocht. In het najaar kwamen wij hem voor het eerst op de markt in Salernes tegen met manden vol truffels. Hij had zichzelf en zijn business opnieuw uitgevonden. Hij had een zinvol gevecht gevoerd.
Aandacht
Als je zoals de Fransen weet dat grote zaken in Parijs worden besloten, dan houd je het in je eigen leven klein en behapbaar. Dat is precies wat die man heeft gedaan. Hij heeft zijn eigen leven opgepakt en is doorgegaan. De bewoners hebben aandacht voor de ‘kleine’ dingen in het leven, die eigenlijk zo groot en belangrijk zijn. Als er iemand overlijdt zit de kerk vol met dorpelingen omdat jij op een dag ook aan de beurt bent. Een vriend van ons, die de lekkerste pizza ter wereld maakt, werd ernstig ziek. Iedere avond kwam hij even langs bij zijn restaurant om iedereen te groeten en kort te vertellen hoe het met hem ging.
Diep inzicht
En het weer? Tja, dat is ’s zomers inderdaad fantastisch en het nodigt uit om eeuwig buiten te leven. In de winter, als het koud en guur kan zijn, zit het dorp ‘dichtgeplakt met oude kranten’ zoals mijn moeder zou zeggen. Er is dan niets te doen. Een paar winkels zijn nog open en dat is het dan ook. Je hebt het ervoor over. Als in het najaar de oogst binnen is en de wijnvelden verkleuren naar prachtig bruin, groen en rood en je ’s morgens wakker wordt met de geur van open vuren in je neus is er geen mooier leven denkbaar. Onder een warme lamp toch proberen op het terras te zitten om met de bewoners te kletsen over het weer. Veel te vroeg op de dag een borrel nemen vanwege de kou.
Leven in de Var betekent afstand doen van een Nederlands tempo. Als je je eraan overgeeft dan zijn de weldaad en het welzijn groot. Je gaat kleine dingen waarderen en de grote relativeren. Je gaat de mensen waarderen, die niet zozeer stug zijn, zoals veel Nederlanders beweren, maar wat terughoudend. Je gaat mee in het diepe inzicht dat er veel is waar je niets tegen kunt doen en dat je van de rest van je leven iets moois moet maken.
(*) Ook gepubliceerd in Maison en France