Tags
Bernardus van Clairvaux, Frankrijk, God, immigratie, lezen, liefde, Nederland, Nederlandse cultuur
(Een handleiding tot liefhebben)
Bernardus van Clairvaux leefde in de twaalfde eeuw n.C. Voor wie iets van hem wil opsnuiven zijn er voldoende plaatsen in Frankrijk waar dat kan. Zijn standbeeld in Vézelay, waar hij opriep tot de Tweede Kruistocht. De abdij in Citeaux waar je nu kunt overnachten in een geweldig hotel. De restanten van de abdij van Cluny, een dorp waar verder dan ook echt helemaal niets is.
Maar je kunt natuurlijk ook zijn werk nog steeds lezen. En dat is wat ik zo af en toe doe. Een mooi mystiek boekje met de titel “Een God om lief te hebben” (Uitgeverij Kok, Kampen, 1997) bijvoorbeeld.
Ik heb dit boekje gekocht in februari 1998 en heb het toen direct gelezen. Wat me opviel was de enorme toegankelijkheid van de tekst. Niks middeleeuws gedoe maar hedendaagse vraagstukken. Tenminste als je er doorheen leest. Ik zal er hier doorheen lezen. Niet omdat het om een actueel thema gaat maar wel omdat het onderwerp ons kan helpen in actuele discussies. En zoals bij al het moois op deze wereld, gaat het om de liefde.
Bernardus schrijft over de liefde voor God. En ergens in zijn tekst legt hij uit dat er verschillende graden van liefde voor God zijn. Het zijn er vier en iedere volgende is een overtreffende trap.
De eerste graad herkennen we meteen: de mens heeft zichzelf lief om zichzelf. Hier draait het om mensen die we allemaal herkennen. ’s Morgens na het ontwaken staan zij voor de spiegel en denken “ik heb het erg getroffen met mezelf”. Deze mensen kom je overal tegen, vaak ook op het werk. Narcistische mensen die zichzelf erg goed vinden. Volgens Bernardus is dit de meest rudimentaire, de simpelste vorm van liefde.
De tweede graad noemt Bernardus: de mens heeft God lief om zichzelf. Mijn uitleg, dus ook voor atheïsten en agnosten: je houdt van een ander om jezelf. Deze mensen kennen we ook, sterker nog, dit is wat iedereen wel eens doet. Denk aan de jongen die het mooiste meisje van de klas versiert zodat er tegen hem wordt opgekeken. En denk aan de materiële wereld waarin iemand de duurste auto koopt omdat hij dan meer voor vol wordt aangezien. Dit zijn mensen die de wereld om zich heen verzamelen om zelf beter te lijken. De ander is een instrument. Voldoet die niet meer, dan weg ermee.
De derde graad van liefde noemt hij: de mens heeft God lief om God. Dit is verliefdheid. Ook die herkennen we. Je verliest je totaal in de ander, alles wat die ander doet is goed, zelfs als het niet goed is. En niet alleen pubers hebben dit. Volwassenen die achter bijvoorbeeld een politiek leider aanlopen en alles goedpraten wat die doet. Ook dat hoort hiertoe. Je geeft je hersenen af bij de voordeur, inclusief kritisch vermogen en je gaat los in aanbidding. Bijvoorbeeld iemand krijgt een nieuwe liefde en wordt opeens veganist omdat die ander dat is. Zomaar, out of the blue. Maar omdat je jezelf verliest kom je nooit verder. Jouw lot is afhankelijk van die ander. De Beauvoir zou zo iemand een “relatief mens” noemen. Een mens die bestaat dankzij en door de ander.
Maar goed, er was nog een vierde graad. En die is zo mooi dat ik die niet voor mezelf wil houden. Bernardus noemt deze: de mens heeft zichzelf lief om God. Wat staat hier? Hier staat dat je jezelf meer liefhebt door en om de ander. In gewone taal: je verliest je niet in je partner maar zonder je partner ben je minder mens, minder jezelf. Juist de ander zorgt ervoor dat je nog meer jezelf kunt en mag en kan zijn. Dit is de mooiste graad. Hoger gaat Bernardus niet. Je wordt dus niet opeens ook veganist, zoals in het vorige voorbeeld, maar je denkt na over je eigen gewoonten. Je reflecteert op je eigen gedrag en overtuigingen. Door alles wat de ander is ga je opeens alles van jezelf anders en beter waarderen en zien.
Waarom is dit zo actueel?
Momenteel worden anderen, of ze nou een andere kleur hebben, een andere taal, een andere afkomst, massaal gezien als bedreiging voor de eigenheid van bijvoorbeeld Nederland. Een soort negatieve tweede graad. Ik kan anderen niet gebruiken voor mijn eigen voordeel, dus moet ze oprotten. Dat is eigenlijk naast egoïstisch ook enorm kinderlijk. Mijn idee is dat we na moeten denken over onze eigenheid doordat die anderen anders zijn. Opeens is er contrast. Onszelf leren waarderen door die ander en dán komen tot een conclusie. Pas dan. Na reflectie.
Gewoon, omdat nadenken zo lekker is.