Tags

, , ,

Het is tegenwoordig erg hip om tegen wachtgeld voor politici te zijn. Ik ben al niet hip en ik ben het er ook niet mee eens. Maar laat ik ook eens genuanceerd zijn.

De emotie die momenteel meespeelt is dat politici – die toch al hun zakken vullen en aan het pluche plakken in een nepparlement (waarbij  men snel over het hoofd ziet dat degeen die dit voortdurend zegt zelf al sinds jaar en dag in datzelfde parlement zit) – ook nog eens geld meekrijgen. Als Jan met de pet moet je daar niet om komen. Dus wat denken ze wel?

Dat is de emotie.

Nu de feiten.

Parlementariërs moeten, zoals in de Grondwet staat, zonder last kunnen stemmen. Dat wil zeggen dat zij hun eigen geweten moeten volgen bij het bepalen van hun stem. Sterker nog, zij moeten zomaar kunnen opstappen (als lid van de Kamer of als bijvoorbeeld Minister) als hun geweten opspeelt. Als een politicus het dus ergens absoluut niet meer mee eens is moet hij in alle vrijheid kunnen opstappen en het pand verlaten.

Om dat mogelijk te maken is ooit bedacht dat zijn beloning dan gewoon doorloopt. Waarom? Om te zorgen dat juist niemand aan het pluche blijft plakken vanwege de centen. Juist niet. Je kunt weg en nog jaren financieel doorgaan op dezelfde voet.

Wachtgeld is dus een garantie tegen blijven zitten en niets meer doen, van geen enkele toegevoegde waarde meer zijn.

Schaf wachtgeld af en je krijgt de situatie dat mensen net zolang blijven zitten als kan omdat zij anders zonder inkomen zitten. En dat is pas echt ongewenst.

Daarom ben ik voor wachtgeld.