Jaren geleden kreeg ik voor, ik meen, vaderdag een Kobo e-reader. Ik was daar heel blij mee. Als ik op vakantie ga dan nam ik altijd een koffer boeken mee. In drie weken las ik dan een boek of 15 en die moesten mee in de koffer. Het kwam voor dat ik zonder boek kwam te zitten en dat was niet fijn.

Twee vliegen in een klap: minder boeken mee want alles stond op één device én ik kwam niet zonder boek te zitten.

Een Kobo dus en al snel stonden daar tientallen boeken op. Van Baldacci tot Isaacson. Van de Bijbel tot Hemingway. Fictie en non-fictie en science fiction (van de geweldenaar PKD). Ik had kortom een hele bibliotheek tot mijn beschikking.

De eerste vakantie nam ik dus vijwel geen boeken mee maar wel mijn Kobo. Het ding is simpel te bedienen, oogt mooi en past perfect in mijn hand. Wat me direct opviel is hoe traag ie is. Mijn leessnelheid is redelijk hoog en een fysieke pagina omslaan gaat in milliseconden en op de Kobo duurt het een lichtjaar. Naar mijn gevoel.

Maar goed, het ding ging mee in de koffer. Naast een aantal boeken natuurlijk.

En ik moet zeggen, de eerste dag naar het Lac de Sainte-Croix zat ie in de tas en ik heb volop gelezen. Ik hou van heel licht reizen, hoe minder spullen des te beter. Lichte tassen, weinig spullen en dan is zo’n Kobo ideaal. In de felle zon moest ik even wennen aan het scherm, beetje somber. Ik moest wennen aan het “omslaan” van de pagina. Maar zoals het met alle nieuwe dingen is: je went eraan en dan gaat het goed.

Ik las, zonde, zwom en las. Prima.

Eenmaal terug legde ik de Kobo weg en pakte ik een boek. En opeens drong het verschil tot me door: op een e-reader lees je tekst en geen boek. Met een boek lees je een boek.

Wat is het verschil?

Boeken. Ik kan me geen leven voorstellen zonder boeken, fysiek aanwezige boeken. Neem nou dit boek:

Ik heb dit boek op 19 maart 1986 gekocht in Utrecht. Op de omslag staat een foto van Sartre in uniform. Hij was opgeroepen tijdens de zogenaamde Schemeroorlog en deed dienst bij de Meteorologische dienst van het Franse leger. Ik had al heel veel van en over hem gelezen en ik herkende de foto. 1939 en 1940, de jaren die in deze dagboeken aan de orde komen. Ik wist van deze tijd en ik wist dat bij Gallimard in 1983 “Les Carnets de la drôle de guerre” waren verschenen. En nu in Nederland.

Uitgegeven in de privé-domein reeks die ooit was opgezet door wijlen Martin Ros. Een boekengek met een neus voor kwaliteit. Een mooie reeks met grote namen en grote titels. De uitgeverij is de Arbeiderspers. Mijn moeder spaarde geld om de boeken van AP te kunnen kopen. Mooie titels, uitgegeven in hard cover met meestal een linnen coating. Ik heb de meeste van die boeken nog staan in de kast. Ik heb ze alle gelezen.

Je weet vooraf welk papier gebruikt wordt voor deze reeks: dik, wat gelig papier waar een klein ribbeltje in zit. Een mooie klassieke letter en de paginanummering altijd tussen haken.

Als je je vingers over het papier laat gaan voel je weerstand. De geur is specifiek. De boeken vallen altijd mooi open. Ze zijn niet heel zwaar en ze zijn heel handzaam in het lezen.

Je gaat lezen. De eerste pagina’s gaan er doorheen, je slaat pagina na pagina om en je verdwijnt in de tekst. Opeens lees je iets over Paul en je denkt ‘wat was er eerder met Paul?’. Pagina na pagina ga je terug en je leest weer stukjes tekst tot je bij de passage komt die je zocht. Ik sta op, loop naar de kast en pak je de Brieven aan Castor van Sartre. Ik lees daarin de passage over Paul van 16 november 1939. Iets anders qua weergave. Sartre schreef dus én een dagboek én brieven aan Beauvoir én hij werkte aan filosofisch werk.

Wat een boek is, is een universum dat zich voor je opent. Van omslag tot leeservaring. Van gevoel tot geur. Je kunt erin bladeren, het wegleggen, oppakken, doorbladeren, streepjes zetten, ezelsoren in maken. Een ding van waarde en die waarde komt niet alleen niet tot stand door louter de tekst.

Een e-reader is heel functioneel en je leest inderdaad de tekst gevat in letters. Altijd hetzelfde lettertype, dezelfde opbouw. Alsof je een handleiding leest die vooral functioneel moet zijn. Wat ik mis is het geheel van boek als ding en boek als inhoud en hoe die twee samenhangen, elkaar versterken.

Nu is er een nieuw fenomeen dat weliswaar wordt gedrukt maar eigenlijk een gedrukt e-book is: het zelfuitgegeven boek. Vooral in de zakelijke sector. Ik ken inmiddels een aantal mensen dat een boek heeft geschreven en het niet uitgegeven krijgt. Dan doe je dat tegenwoordig zelf. Ik maak een diepe buiging voor hen want ze hebben een boek geschreven en dat komt nog uit ook! Je kunt het kopen en dat doe ik dan ook af en toe. Wat je merkt is dat die boeken allemaal lelijk zijn vormgegeven. Omslag, tekst met titel, eventueel ondertitel en auteur. De sjablonen die worden gebruikt komen uit eenzelfde programma. Dat maakt dat deze boeken zielloos ogen, fletse kleuren, veel grijs en wit. Vooral heel functioneel. En zo benadert een gedrukt boek de tekst op je e-reader.

Mijn leven bestaat uit het lezen van fysieke boeken, zo’n twee per week. Ook op vakantie doe ik dat. Ik heb mijn Kobo altijd bij me en af en toe lees ik daarvan. Niets mis mee.

Maar het blijft tekst en wordt maar geen boek.