
Istanbul, wat een stad. Voor zaken op maandagavond in het vliegtuig gestapt en ’s nachts laat in een hotelbed, want twee uur later.
De aankomst op het vliegveld was precies wat ik me nog herinnerde: chaos, een miljoenmiljard mensen om je heen waarvan de meerderheid vraagt of ze je ergens naar toe moeten vervoeren. Drukte dus en gelukkig stond daar ook opeens de chauffeur die ons zou vervoeren. Door een donker Istanbul waarvan mij vooral de huizenbouw opviel. Bijna westerse straten en huizen.
De dag erna vroeg op en naar kantoor om de hele dag in bespreking te zijn. Een team met veel jonge mensen. Spetterend van de energie en het plezier. Veel lol, heel veel serieuze toewijding, professionaliteit en vooral heel veel vriendelijkheid. En, wat me opviel, heel open over de situatie in Turkije.
De gratis lunch in het bedrijfsrestaurant waar de gemiddelde leeftijd laag was, was top. Lekker eten, goede sfeer, druk. Heel veel jonge mensen, de meerderheid vrouw. Slimme mensen, professionals, mensen die verder willen komen. En ook daar weer hetzelfde beeld: open gesprekken, mensen die meer naar het westen dan naar het oosten kijken en vooral vooruit willen komen ten opzichte van hun ouders.
En dat is eigenlijk het grootste onderwerp dat steeds ter tafel komt. De grote kloof tussen generaties. Waar de ouderen, zeg boven de 50, zich schikken in de status quo en meegaan op de golven van wat gebeurt, daar zijn de jongeren tegendraads. Jonge mensen die weten hoe het westen is en daarin mee willen. Mee willen in de technologie, in de sociale ontwikkelingen, in de vrijheid van denken en handelen. Die in de markt kansen zien en die willen pakken. Die het liefst Turkije ten positieve willen veranderen. Én die ongemeen trots zijn op hun land en tradities. Die echt Turks willen zijn en blijven. Turks willen eten, muziek willen horen die Turks is, het familieleven willen behouden. En de godganse dag thee drinken.
De trots op Atatürk die nog iedere dag zoveel voor zovelen betekent. Die gezien wordt als de grondlegger van het huidige Turkije, en als voorbeeld voor veel jonge mensen.
Met het ene been in de toekomst en met het andere in de traditie.
’s Avonds zijn we door Istanbul gelopen. Door het rijke verleden dat de stad uitademt. Het Ottomaanse rijk. Daar ook weer de trots van onze redelijk jonge gids op dat verleden. De grootste dit en de mooiste dat en de oudste zus en de moeilijkste zo. Allemaal overtreffende trap. Pratend over het geloof, en nee, ik ben daar niet over begonnen, pratend over het geloof was hij heel open. Ja, hij is een overtuigd moslim, maar wel een Turkse moslim. Drank hoort bij het leven en de Koran kent hij van buiten maar je moet niet alles even letterlijk nemen. Een soort Roomse variant van een strenge leer.
Istanbul is prachtig en indrukwekkend. De mensen zijn top. Vriendelijk, gedreven, heel veel plezier hebbend en open. En ik weet, stadslucht maakt vrij. Op het platteland is het allemaal anders. Maar de toekomst van Turkije is jong en ambitieus. Met behoud van tradities een nieuwe wereld bouwen.
Het waren een paar zeer intensieve dagen met weinig slaap. Maar als ik alles weeg dan denk ik dat Turkije op een dag gewoon bij Europa hoort, als scharnier naar een echt oosterse wereld. Want dat is wat het is: een poort naar het oosten én een poort naar het westen. De jonge generatie wil niets liever dan bij Europa horen met behoud van alles wat hen tot Turks maakt. En dat is prima.
Lang zal het niet duren voor ik weer terug ga.