Het is hier een vredig dorp. Een kerk, een café, twee kleine supermarktjes en twee bakkers. Weinig mensen wonen hier en echt welvarend is het hier nooit geworden. Gewoon een dorp in de Var.
Er zijn ook wat restaurants. Lekker eten zonder al te veel ambitie in de kookkunst. Maar altijd goed. In een ervan komen we vaak. De pizza’s zijn knapperig, flinterdun en heerlijk. Gebakken in een mooie net aangelegde houtoven, de trots van de eigenaar. Al jaren komen we over de vloer en als ik reserveer zegt de vrouw des huizes ‘monsieur Diek’ tegen me. Bij binnenkomst vele zoenen over en weer en dan lekker eten.
Deze week liep dat anders. Zij kwam direct naar ons toe, kussen op wangen en toen we vroegen hoe het ging was het antwoord “ça va”, met een kleine berustende glimlach. Wat blijkt? Haar man, die ik inmiddels ook alweer 14 jaar ken, heeft kanker. In zijn nek. Hij is, schat ik in, iets jonger dan ikzelf ben. Begin vijftig. Hij was er dan ook niet. Zijn zoon stond achter de oven, zijn vrouw in de keuken en zijn dochter in de bediening.
Later op de avond kwam hij nog even langs en ik sprak met hem over zijn gezondheid. Ook bij hem een nuchter soort gelatenheid. En ook de ongerustheid in zijn ogen. Niet weten wat er gaat komen. Wel weten dat hij de komende zes weken chemokuur heeft en dat ondergaan. Met een welbekende Franse zucht maakte hij duidelijk dat het is zoals het is. Je kunt niet anders.
Kanker.
Teveel familie en vrienden heb ik er al aan verloren. Steeds de eerste mededeling en de shock daarna. De manier waarop mensen hun leven toch oppakken. De een gaat vechten, de ander geeft zich over. Mijn moedertje stond doodsangsten uit. Zij noemde het een sluipmoordenaar in haar lichaam.
Door een etentje in het zuiden van Frankrijk komt het weer dichtbij. Ik hoop voor hem en zijn gezin dat het allemaal meevalt. Dat wij nog lang van zijn pizza’s mogen genieten en van hem.
Het leven hángt niet aan een zijden draadje. Het leven ís een zijden draadje. Leef met volle teugen.