Tags
Niets lekkerder dan op een vroege zaterdagochtend naar het dorp te lopen en nog voor de drukte op gang komt de markt te bezoeken. Alles is nog in opbouw. De kraampjes worden opgezet, het fruit wordt uitgestald en de kippengril aangezet.
Van alle markten die ik ken is die in Carcès mij het meest dierbaar. Niet alleen omdat we er al 15 jaar komen maar juist vanwege het kleinschalige karakter. Van matrassen tot aan de beste geitenkaasjes, je kunt het er allemaal vinden. Net als overal overigens.
Wat anders is, is dat het een markt is die vooral door lokale bewoners wordt bezocht. Er komen niet veel toeristen naar Carcès, daar is het niet interessant genoeg voor. Ik raad aan dat toch maar eens te doen. Zaterdagochtend vroeg beginnen. Slenteren langs de kraampjes, lekkere worst, kaas en groenten kopen en daarna bij Café Le Central wat drinken. Zien hoe de pastoor, een grote jonge vent, met iedereen een praatje maakt.
De markt is ook een spiegel van de lokale omstandigheden. Ook in Carcès (Var) heeft de crisis flink toegeslagen. Veel winkeliers hebben moeten stoppen. Soms omdat zij er zelf niets van maakten. Zoals de uitbaatster van (eens) een speelgoedzaak. Steeds minder spullen en de mevrouw in kwestie werd steeds chagrijniger. Op een dag was de boel dicht.
Aan de heel andere kant staat de eigenaar van La Truffière. Deze man had ooit een zaak in visbenodigdheden en wapens. Tot hij niets meer verkocht. “Mensen hebben al een hengel of een geweer”, zei hij. De zaak ging op slot. Later in het jaar was hij opeens weer open onder een andere naam. Hij had een stuk grond en een hond gekocht en wilde truffels gaan verkopen. Of het zou lukken wist hij niet. Het lukte. Sinds een aantal jaren verkoopt hij ook op de markt zijn truffels. Groot en geurig en zelf gevonden. Een trotse man die weer een zaak heeft.
Altijd als je goed oplet vind je op een markt iets van de lokale geschiedenis terug.
In Carcès vind ik die het meest.
(*) Ook geplaatst op CoteProvence.nl