Tags

, , , , , ,

img_7812

Zo’n 10 kilometer van Carcès ligt Le Thoronet. Een dorpje in het hart van de Var waar echt helemaal niets te doen is. Als je denkt, kom we gaan een wijntje drinken, dan rij je in een bocht omhoog het dorp in en in een bocht omlaag het dorp weer uit. Niets. Geen terras is open.

Maar even buiten het dorp ligt een van de mooiste abdijen die ik ken. L’Abbaye du Thoronet.

Lang geleden inmiddels stond ik in Vezelay bij het standbeeld van Bernardus van Clairvaux. Daar had hij opgeroepen tot de Tweede Kruistocht om het Heilige Land te bevrijden van de Moren. Het gevolg was een bloedige strijd. Die Bernardus was geen vrolijk type. Integendeel. En na de mislukking van die Tweede Kruistocht werd het er niet beter op.

In de Bourgogne was de grootste abdij die van Cluny, een Benedictijner abdij. Benedictus had in de vijfde eeuw zijn Regel geschreven: voorschriften voor het leven in een klooster. Gebaseerd op deze regel was Cluny gesticht en gebouwd. Bernardus vond, en velen met hem, echter dat Cluny veel te werelds was geworden, teveel pracht en praal. En daar hield hij niet van. In Citeaux , in de Bourgogne, bestond al een klooster dat zich afzette tegen Cluny. Dat klooster had een aantal zusterkloosters en van een daarvan, in Clairvaux, werd Bernardus abt. Met zijn heilige vuur heeft hij er voor gezorgd dat hij het gezicht werd van de orde der Cisterciënzers én dat er uiteindelijk meer dan driehonderd Cisterciënzer kloosters kwamen. Bernardus dacht groot, groots een meeslepend.

Maar Bernardus wilde meer dan dat. Ook moest de eenvoud en de onderwerping aan God tot uiting komen in de manier waarop gebouwd en ingericht werd. Streng en sober, simpele materialen, alles volgens de Gulden Snede (Fibonacci!) gebouwd. Perfecte verhoudingen en een inrichting die tot introspectie en stilte moest leiden. Niets mocht afleiden van de eigenlijke opgave waarvoor de monnik stond: leven in en ten dienste van God. Hij nam het Ora et Labora letterlijk: monniken en monialen moesten bidden en werken. Zicht richten tot God met de voeten in de modder. En bouwen aan nieuwe kloosters.

Dat is nu zo’n negenhonderd jaar geleden. En na al die tijd, en na alle verwoestingen staat de abdij van Le Thoronet uit steen gehouwen midden in de Provence, tussen de wijngaarden van Sainte Croix. Als je het terrein oploopt, na het onontkoombare winkeltje, voel je direct de harmonie en de stilte. Ondanks de aanwezigheid van wat (of wat te veel) toeristen is het stil. Mensen voelen dat je hier niet moet schreeuwen, dat je de rust moet overnemen. Binnen in de gebouwen zie je wat bouwen volgens de Gulden Snede doet. Iedere kerk heeft hetzelfde: van binnen is hij veel groter dan van buiten (wat de kerk gemeen heeft met de gemiddelde tas van een vrouw). Dat komt door het uitgekiende gebruik van geometrische vormen en uitgangspunten.

Iedere ruimte, iedere gang straalt dezelfde sfeer en verstilling uit. Als je je ervoor openstelt dan voel je wat het geweest moet zijn om hier te wonen en te leven met andere monniken. Buiten werken in de tuin, of binnen in de keuken of bibliotheek. Met elkaar de stilte voelen en maken die nodig is. Nog steeds is het hier een plek waar het bestaan van God plausibel wordt, op een niet opdringerige manier. Schetsend, wenkend.

Bernardus en de Cisterciënzers hebben veel moois in de wereld gesticht en achtergelaten. Als we al praten over een westerse cultuur dan is een van de bronnen hier te vinden. En het mooie is dat als je er eenmaal bent, de wereld waar zoveel wereldse ellende heerst heel ver weg is. Wat overblijft is de stilte in jezelf en de drang naar schoonheid. Hoe mooi kan het zijn of worden?

Een plek waar de wereld buiten volstrekte buitenwereld is.