Tags

, , , , , ,

Brussel. Ik kom er net weer vandaan. Een groot congres met allerlei startups uit Europa. Startups die, net als mijn bedrijf, een grant hebben gekregen vanuit de EU om ondernemers in Europa te stimuleren. En dat heeft effect. Als ik zie welke bedrijven en bedrijfjes vertegenwoordigd waren dan kijk ik toe in diep respect.

Een zaal bomvol met vaak jonge ondernemers die een duwtje in de rug nodig hebben. Veel energie maar weinig focus. Zoveel ideeën, zoveel kennis in Europa. Je wordt er stil van. En trots. Hier doet de door velen verfoeide EU heel goed werk. Maar weinigen die dit zien.

Maar Brussel, de stad, hoe zit het daar mee?

Na ongeveer een uur rondrijden langs afzettingen, wegomleggingen et cetera kwam ik aan bij station Bruxelles Midi. Daar was ook mijn hotel. Op de grens van Anderlecht en Sint Gillis.

Rijdend door Brussel viel me een aantal dingen op.

Bij ieder stoplicht staan bedelaars. Van oudere mannen tot aan jonge vrouwen met een kind op hun arm. Er zijn veel stoplichten in Brussel en er zijn dus veel bedelaars. Op straat vind je hen ook. Onder een afdak van een gebouw, een soort galerij, hadden twee zwervers een huiskamer gebouwd. Banken en een stoel in carré opstelling, dekens ertussen en slapen maar. De hond had ook een plek. Overdag waren ze niet thuis. Bedelaars dus.

2016-10-10-17-00-03-1

Er is erg veel bewaking door de hele stad. Straten zijn afgezet met betonblokken (mijn navigatie verzocht mij door de blokken heen te rijden). Heel veel militairen op drukke plaatsen. Bij het station bijvoorbeeld op ieder hoek, althans overdag.

’s Avonds waren er geen militairen te bekennen. De wijk waar ik ging wandelen, op zoek naar een restaurant, kende ik al een beetje. Nog niet zo lang geleden was ik in Sint Gillis geweest. Het viel me niet mee. Op twee manieren. Ten eerste kon ik geen restaurant vinden. Waar ik in bijvoorbeeld Parijs weet dat, in welk arrondisement je ook bent, je kunt eten in een brasserie, is dat in Brussel anders. Het kan ook aan mij liggen natuurlijk, maar straat na straat bood geen brasserie. Tegenover het station was een aantal brasseries, verlicht door TL buizen of de moderne variant daarvan. Niet echt aantrekkelijk.

Daarnaast hing er een nare sfeer. Hangende mensen, groepjes schreeuwende mannen. Schreeuwend met elkaar en naar elkaar. Spanning op straat. In de shopping mall bij het station was het niet veel beter. Het voelde niet goed. Zoals ooit mijn pastoor zei: “de Goede Geest kun je niet aantonen, maar je weet wel precies wanneer die er niet is”. De Goede Geest hing niet in Sint Gillis over de wijk.

Een wijk met grote armoede. Je kijkt naar de huizen, de staat waarin ze verkeren. Niet onderhouden. Gestapelde woonblokken. Vaak geen gordijnen maar lappen achter de ramen. De winkels zijn alle van de soort “veel voor weinig”. Afgestemd op de portemonnee van de buurtbewoners.

Het contrast is dus enorm. Een luxe hotel volgepakt met zakenmensen die ’s morgens uitgebreid lunchen en daarna zich snellen naar hun afspraak. Een wijk waarin rijkdom of zelfs gewone welvaart ver te zoeken zijn.

Dit is Brussel. De hoofdstad van de EU. Waar EU ambtenaren zich uit de naad werken om start ups een zetje te geven. Waar dezelfde ambtenaren weten dat ze door grote groepen burgers van die EU gewantrouwd of zelfs gehaat worden. Brussel waar men ieder moment een nieuwe aanslag verwacht. Waar in Molenbeek een infrastructuur is voor terroristen. Waar militairen op hoeken staan met mitrailleur en helm aan de riem. Waar bedelaars zo ongeveer het raampje van je auto opentrekken. Brussel waarover Brel ooit zo mooi zong. De vergangenheid.

Brussel is het levende bewijs van een verscheurd Europa.