Tags
Obsculta, o fili (Luister, mijn zoon), met deze woorden begint de Regel van Benedictus. Vele jaren geleden kreeg ik een vertaling in handen van deze Regel. Een dun boekje met een blauwgrijze buitenkant, in de vertaling van Vincent Hunink. Ik begon te lezen en ik bleef lezen. Niet dat het spannend was of dat ieder hoofdstuk eindigde met een cliffhanger. Integendeel. Systematisch behandelde Benedictus alle aspecten van het kloosterleven. Wat je achter je moest laten, hoe je een goede abt kunt zijn, hoe je moet omgaan met jongeren die een overtreding begaan. Systematisch en onbuigzaam.
Tot ik het hoofdstuk las over de indeling van de week en hoe in de week alle 150 psalmen gezongen moeten worden. Dag voor dag een indeling daarvan. Zonder weifeling, de een na de ander, door elkaar maar in een ijzeren ritme. Dwars tegen mijn en ons moderne gevoel in dat zo’n beetje alles moet kunnen. En juist op het moment dat ik daar weerzin bij voelde zegt Benedictus iets als: “en als deze volgorde je niet bevalt, bedenk dan een andere die beter is.”
En precies die opmerking maakte dat ik doorlas. Hier was iemand aan het woord die doorhad hoe de mens in elkaar zit maar geeft hem naast vrijheid ook een plicht: als het je niet bevalt zorg dan voor iets beters.
Ik begon te luisteren naar de tekst en heb hem nog vele malen herlezen.
Wat heeft het me gebracht?
Veel. Allereerst dat alles wat je doet met liefde en aandacht moet gebeuren. Anders dan bijvoorbeeld het geneuzel van Eckhart Tolle is Benedictus geaard met de voeten in de klei. Of je nou in de tuin aan het werk bent of in de keuken, doe de dingen met aandacht en liefde. Gooi je gereedschap niet aan de kant als er iets anders op de proppen komt maar maak het schoon en leg het neer. Pas dan kun je aan iets anders beginnen. Ofwel: laat je niet door van alles en nog wat afleiden.
Daarnaast heeft het me geleerd mijn aandacht over de dag te verspreiden op een manier die energie geeft. Ik begin altijd met de dingen waar ik het meest tegen opzie. Voor een afspraak zal ik altijd eerst een kwartier nemen om na te denken over die afspraak zodat ik er helemaal bij ben. Tijdens een afspraak laat ik met niet afleiden door mijn telefoon of door mijn laptop. Die laatste staat uit en mijn telefoon staat op stil. Op een dag werk ik altijd alles af. Als ik in de auto stap ben ik klaar. Mijn bureau is leeg. Dat soort dingen.
Ik ben me ervan bewust dat als ik iets niet goed vind, ik moet komen met een beter idee. Een idee met meer impact of een idee dat meer past bij de huidige omstandigheden.
(Later zal ik nog schrijven over mijn werk als leidinggevende (abt) en hoe dat in beïnvloed door de Regel.)
In de jaren daarna ben ik veel gaan lezen over Benedictus, heb ik Subiaco bezocht en heb ik met veel mensen erover gesproken. Ik heb in dat boekje uit ongeveer 530 N.C. het ultieme managementboek gevonden.
Saai ziet het leven er aan de buitenkant uit. Leven als Benedictus in Frankrijk betekent dat mijn dagen een ritme hebben. ’s Morgens loop ik de berg af naar de bakker. Als ik terugkom is er ontbijt. Ik lees op gezette tijden en speel spelletjes met mijn kinderen. Ik zorg voor tijd voor mezelf om na te denken over mijn vakantie en mijn rol als vader en echtgenoot daarin. En ’s avonds sluit ik de dag altijd met lezen af. Heel langzaam om te stoppen bij een zin die mij frappeert. Daar denk ik dan over na: waarom wordt ik geraakt door die zin.
Het is als bij schaken: voor iemand die niets van schaken weet zien twee schakers er onbeweeglijk en saai uit. Voor hem die weet wat schaken is, weet dat het in het hoofd van de schaker stormt. Zo ziet mijn hoofd er vanbinnen ook uit.
Mooi, heel mooi . .
LikeLike
Pingback: Vergaderingen overleven (deel 1) | Dick Koopman