In een wereld waarin alles een crisis is, zonder gradaties van crises, is het moeilijk leven. Alles een crisis noemen is niet een oorzaak maar een gevolg van gebrek aan relativeringsvermogen. Niets is meer relatief, behalve kennis.

Relativering is het vermogen bepaalde gebeurtenissen te beschouwen in het licht van grotere gebeurtenissen of zelfs gewoon andere gebeurtenissen. Als je dat vermogen hebt dan kom je er snel achter dat alle belangrijke zaken in jouw eigen leven op een grotere schaal niet zo interessant zijn. Wel voor jou persoonlijk natuurlijk.

Zo kan het opkopen van je boerderij voor jou een grote gebeurtenis zijn. Je vader en opa zaten ook al op dit stuk aarde en daar gaat het opeens. Poef, weg. Dat is ingrijpend voor je. Voor de rest van de wereld doet het er echt helemaal niet toe. Er zijn immers ook bakkers die moeten stoppen met hun familiebedrijf. Er zijn mensen die van de een op de andere dag op straat staan en niet uitgekocht worden. Er is, kortom meer in de wereld aan de hand en als je in staat bent dingen in perspectief te plaatsen, dan wordt jouw leven feitelijk niet anders maar wel qua betekenis die je er zelf aan geeft.

Kun je niet relativeren dan ga je met z’n allen in trekkers naar het provinciehuis en rijdt daar gewoon naar binnen. Of je wacht een minister op met een erehaag van Nazifakkels. Niet inziend dat een democratie begint met rust, luisteren, perspectieven uitwisselen, praten en de wetenschap dat je er altijd samen uit moet komen. Altijd.

Een andere relativering die dood is: de maker van een kunstwerk kun je niet vereenzelvigen met dat kunstwerk. Goya trok er niet op uit om mensen uiteen te rijten en aan bomen op te hangen. Picasso heeft Guernica niet gebombardeerd, Céline was een rabiaat anti-semiet maar schreef prachtige boeken die nog lang naderdenden in de wereld, Patricia Cornwell is nooit van plan geweest seriemoordenaar te worden en Bret Easton Ellis heeft nooit vrouwen met hun oren aan het parket vastgeniet.

Maar zie de nieuwe tijd eens: schrijvers worden gecancelled vanwege een verhaal over een jonge sporter en zijn trainer omdat hij een gevaar is voor kinderen. Docenten op middelbare scholen zijn steeds minder in staat gewoon les te geven over de holocaust omdat dat de tere kinderzieltjes is hun klas (en de ouders natuurlijk) niet bevalt. Voorbeelden te over.

En daarmee kom ik tot het enige dat wordt gerelativeerd en dat is de op feiten gebaseerde kennis van zaken.

Mensen die boos worden en hard roepen, hebben dat waar zij tegen in opstand komen niet gezien, niet gelezen. Ze roepen maar wat. En de pest is dat zij die het hardst roepen bijvoorbeeld minder begaafde schoonheden zijn met veel volgers in insta. Fotomodellen die roepen dat die schrijver een gevaar voor kinderen is. En als dan gepoogd wordt daar inzicht aan toe te voegen dat een schrijver niet samenvalt met zijn geschrevene, dan blijft er toch altijd een zweem over van ‘je weet maar nooit met die viezerds’.

De boeren die protesteren komen nooit met een oplossing voor een bestaand stikstofprobleem. Ze wuiven het weg, gesteund door een mevrouw in de Tweede Kamer. Het is gewoon niet waar. Het is verzonnen door het WEF, of wie dan ook.

Mijn conclusie is dat mensen niet meer hun eigen opvattingen relativeren, maar de wereld. De wereld is een schijnwereld en je hoeft geen enkele moeite te doen om daar mee om te gaan. Men kijkt naar de wereld als een spiegel, en als het spiegelbeeld niet mij reflecteert dan deugt er niets meer. Dan zitten daar boze krachten achter.

En zo zijn we beland in een wereld waarin men elkaar nog moeilijk kan vinden. Dat wil zeggen: het herrieschoppende deel met de rest. De middenmoot doet niets anders dan relativeren en water in de wijn. Je zult wel moeten want anders is samenleven niet meer mogelijk.