Tags

, ,

De dag nadert. Je voelt het aan alles. Mensen worden nerveuzer, opgewondener, geagiteerd. Het wordt het gesprek van de dag. Mensen vragen elkaar wat zij gaan doen. Gaan ze al op vrijdag of wachten ze tot zaterdag. En waar denken ze dat het gaat plaatsvinden?

Zo gaan dagen en weken voorbij. De spanning neemt toe. De laatste dingen worden nog aangeschaft, nieuwere ook want stel je voor dat de oude niet meer voldoen.

De plannen worden gesmeed en afgesproken wordt met vrienden en het gezin hoe laat men gaat rijden. En men gaat rijden. Op naar de plek waar het moet gaan gebeuren.

De reis is langer dan verwacht. Wat niet zo gek is omdat velen gaan en allen gaan dezelfde kant uit. Er zijn files, er is oponthoud, tegenslag. Bij de tankstations langs de snelweg is het druk. Rijen bij de toiletten. Rijen voor de pomp. Maar het deert niets. De blijheid heeft de overhand, de opgewondenheid. Mensen herkennen dat in elkaar. De blik in de ogen. De vreugde en de vastberadenheid. Als er al een onvertogen woord valt onderweg dan is er altijd een die roept ‘kom op, we zijn er bijna’. Het is mooi om zo met elkaar onderweg te zijn naar dat Ene.

Sommigen overnachten omdat de reis te laat is aangevangen. In goedkope hotels of in dure. Het maakt niet uit. Als de ochtend komt staat met op en gaat verder.

Meer files komen, meer mensen op steeds smallere wegen. Met groet elkaar vanuit de auto. Men herkent elkaar aan de blije blik, de  uitrusting die men meeneemt. Velen hebben zelfs een koffer op het dak om voorbereid te zijn op alles.

En dan, na vele uren rijden, gaat men zelfs nog smallere weggetjes op. De weg voert omhoog, dichter bij God. Bomen worden minder en de toppen worden wit. De eerste sneeuw wordt zichtbaar. Ook hier staat men weer stil in de file. Maar niets doet er meer toe. Het is bijna zover.

Het is altijd nog even zoeken naar de plek waar men heeft afgesproken. Ergens een plek vinden voor de auto. Maar is dat eenmaal gebeurd dan verruilt men de normale kleding voor de rituele kleding. Ouderen, kinderen, iedereen doet dezelfde kleding aan hoewel de kleuren totaal verschillend zijn. Mensen op weg naar het Ene die toch zichzelf willen onderscheiden. Iedereen is vastberaden, vriendelijk, lacherig, uitgelaten.

En dan: de laatste keren wachten. Voor de aanschaf van het toegangsbewijs, bij de lift. Men praat luid, vrolijk, maakt lol met elkaar. Duizend talen worden gesproken en iedereen verstaat elkaar. De dag is gekomen. Men stapt in de lift, zwaait naar de achterblijvers en gaat omhoog.

De skivakantie is begonnen.