
Als je zegt dat de hele Provence een juweel op zich is, dan zal ik dat volmondig beamen. Vanuit Nederland naar het zuiden de A7 over door Frankrijk en dan op een zeker moment naar links de A8 op richting Nice en niet naar Marseille! Dan weet je, dan voel je aan alles dat je de goede kant opgaat. Alles klopt.
Een flauwe bocht naar rechts en daar doemt Saint-Maximin-la-Sainte-Beaume op met die prachtige kerk in de verte. Afslag 35 Le Val/Brignoles nemen en dan is het nog maar een kilometer of 18 naar huis. Want zo voelt het altijd, thuis. Slingerend door het prachtlandschap, Carcès in, langs de Ecomarché, rechtsaf en dan omhoog de berg op. En dan zijn we er. Onze eigen plek waar ik uitzicht heb over de Gros Bésillon en heel in de verte ’s avonds de lichtjes kan zien in Salernes en Entrecasteaux. Dobberend in het zwembad onder de melkweg.
Maar ja, weken dobberen doet een mens ook niet. Dus trekken we eropuit. Naar andere juweeltjes. Ik zal er hier drie noemen. Echte juweeltjes. Ze gaan over oorlogen, eco-toerisme en een klein stukje van een grote stad.
De oorlog is altijd dichtbij
Als kind zag ik een film met Laurel and Hardy die in het Vreemdelingenlegioen gingen (The Flying Deuces). Veel kan ik me er niet meer van herinneren, behalve dat ik dat Legioen wel top vond. Later in mijn leven leerde ik er meer over en ik had het plan om naar Aubagne te gaan, het museum bezoeken. Toen we daar aankwamen bleek het nog niet af te zijn. Jaren later sprak ik in ons dorp een man die me vertelde dat er iets veel mooiers was én dichterbij dan Aubagne. De man had zelf ook in het légion gediend.
Dat legion, het Légion Étrangère, is altijd met een mengeling van mysterie en heroïek omgeven. Het bestaat al lang, sinds 1831. Ooit was het een toevluchtsoord voor allerlei scharrige types uit allerlei landen die een onderdak zochten. Je kreeg een andere naam en je kon daarmee zomaar van de aardbodem verdwijnen. Vechten deed je waar en wanneer dat moest. Zonder scrupules en over de hele wereld. Op enig moment besloot de leiding dat de voertaal Frans moest zijn, altijd handig in een bevelstructuur, en er kwam een ijzeren discipline. Op haar hoogtepunt had het Légion rond de 45.000 leden (nu rond de 8.000).
De erecode is heilig. Een klein aantal uitgangspunten dat ervoor zorgt dat het Légion een hechte club is. Je laat je kameraad nooit in de steek en als je vecht, vecht je als het moet tot aan de dood. Dat hebben velen dan ook gedaan.
Het mysterie is dat redelijk veel bekend is, zoals bijvoorbeeld waar het Légion allemaal is geweest, maar ook veel is niet bekend. Zo gaat het gerucht dat zij zich in IS-gebied hebben opgehouden, en wellicht nog.
Een legioen dus om rekening mee te houden en volop passend in de militaire traditie van Frankrijk.
Wat ook past in die traditie is de goede zorg voor oud Légionnairs. En die zorg kun je van dichtbij ervaren in de Provence, in Puyloubier. Daar is het Institution des Invalides Étrangère gevestigd.
Onder de verzengende zomerzon kun je vrij naar binnen wandelen en kennismaken met oud-légionnairs.

Wij waren er op zo’n hete dag en liepen over het terrein. Allerlei oude mannen in uniform. Toen we het museum binnengingen werden we in het Vlaams aangesproken door een oude grote man in uniform. Een imponerende man met zachte ogen en één tand nog. Hij vertelde ons over zijn verleden, als jonge jongen bij het Légion gegaan en nooit meer weggegaan. Het was zijn familie. Hij mocht nu waken over het museum. Een prachtmuseum. Veel vitrines met memorabilia: heel veel uniformen en allerlei spullen. Je krijgt in korte tijd een goed gevoel voor de geschiedenis én zicht op alle landen waar men geweest is. Het is heel indrukwekkend.

Ik was vooral onder de indruk van twee dingen. Allereerst de Sappeurs. Dat zijn de bebaarde légionnairs die met bijl en lederen voorschoot voor de troepen uitgaan. Een indrukwekkend stel en ik kan me voorstellen dat je direct op de vlucht slaat als je de sappeurs tegenkomt. Ze lopen nog steeds voorop. Daarnaast was ik onder de indruk van het marstempo van de légionnairs: heel langzaam. Waar het Franse leger met 110 passen per minuut loopt, loopt het Légion met slechts 88 passen per minuut. Ik heb het gezien hoe dat eruitziet en dat is indrukwekkend. Het oogt onoverwinnelijk, zonder haast op het slagveld.
Verder is er iets van een café, maar daar moet je je niet heel veel van voorstellen. Je moet gewoon wat rondwandelen en praten met de mannen. Die praten volop. Zoals légionnair Kowalski die in de wijngaard werkte en onze jongens voorzag van grote trossen witte druiven en vertelde over zijn tijd in het Légion. Ga vooral ook de winkel in. Ook daar weer oude mannen met grote verhalen en een vriendelijk gezicht. Je kunt er wijn kopen uit eigen wijngaard, maar ook een képi blanc, hét hoofddeksel van de légionnair.
Ik was onder de indruk. De zorg voor de mannen die voor Frankrijk hebben gevochten die hier te voelen is, is mooi en ontroerend. Een prachtplek om oud te mogen worden: onder de Provençaalse zon met uitzicht op de Mont Sainte-Victoire.
Een juweeltje in de grote stad.
Wie heeft er nou nooit van Marseille gehoord? Precies, niemand. Nog maar een paar jaar geleden kwam op Netflix de serie Marseille uit met Gérard Depardieu in de hoofdrol. Politiek gekonkel, machtsstrijd en veel beelden van de ongure buitenwijken van de stad.
En het is zo: je houdt van Marseille of je wilt er nooit meer komen.
Ik hou van Marseille. Het ís een ruige stad. We zijn ooit verdwaald geraakt en kwamen in een buurt waar de goede geest niet heerste. Dat voelden we. Maar er is zoveel moois om van te genieten. En een van die kleine plekjes wil ik hier graag delen.
Als we naar Marseille gaan parkeer ik de auto altijd achter de haven, in parking Vieux Port/Hotel de Ville. De meeste mensen lopen vandaar naar de haven en vanuit daar weer naar de binnenstad of naar Mucem, dat prachtige museum. Dat deden wij een keer niet maar we liepen terug, naar het noorden. En ik kwam in een deel van Marseille dat ik niet kende en dat prachtig was. Niet zozeer historisch prachtig maar zeker qua sfeer: Le Panier.

In dit oude deel van Marseille hebben zich kunstenaars en galeries gevestigd. De sfeer is heel erg relaxed en je hebt het gevoel in een kunstzinnig dorp te lopen en niet in een grote drukke stad. Kleine smalle straatjes, veel street art en graffiti, afgewisseld met pleintjes. Op een van die pleintjes kun je heerlijk lunchen. Wij zaten bij La Terrasse du Panier, maar op dit plein bij de Rue des Pistoles kun je kiezen. Daarna zijn we naar het Centre de la Vieille Charité gewandeld. Echt een prachtig instituut met mooie moderne kunst. Maar het gebouw op zich is al de moeite waard. Prachtige architectuur en ook hier weer kunst, kunst, kunst.

Dit deel van Marseille is bekend maar toch niet al te veel bezocht. Volgende keer gewoon doen. De rust, de kunst en de mensen maken dat je je heel erg thuis voelt.
Van cultuur naar natuur.
We rijden ook graag naar het noorden, richting de Gorges du Verdon. Aan het meer is het heerlijk. Niet al te veel toeristen en de sfeer is top. Aan de rivier de Verdon ligt een klein dorpje, Quinson. Omdat men hier heel erg zuinig is op de natuur kun je met een electrisch bootje een dag op pad zijn. Rustig de Verdon op en volop genieten van de prachtige natuur. Je start op het kleine Lac de Quinson en je kunt kiezen waar je heen wilt. Het is een andere sfeer dan op het grote meer: kleiner, knusser, minder groots maar daardoor ook indrukwekkender. Je vaart tussen de hoge rotswanden door, je ruikt het water, voelt de koelte van de begroeiing. En doe wat wij ook deden: neem een Tarte Tropézienne en een fles champagne mee, doe het motortje uit en dobber over het water met die twee lekkere dingen. Je kunt uren onderweg zijn. Heerlijk voor een dag.
Je kunt het ook iets korter maken en naar het lokale museum gaan, Musée de Préhistoire des Gorges du Verdon. Prachtig is dat. De entree is al mooi maar wat je gaat zien is nog mooier. Hier, in dit museum zie je vanuit de prehistorie alles verteld worden over de Gorges du Verdon en het gehele Provence. De allereerste stenen bijlen liggen er tot aan materiaal uit de ijzertijd. Wat je te zien krijgt is de geschiedenis van de plek waar je zojuist nog rondvoer op een ecologisch verantwoord elektrisch bootje. Je kunt je gewoonweg voorstellen hoe het hier ooit is geweest en waar we met elkaar vandaan komen. In dit prachtige museum loop je door de tijd en met heeft er echt iets moois van gemaakt. Een grote collectie, overzichten, toelichting en je krijgt een echt beeld hoe onze voorouders daar ooit hebben geleefd. En zie ons als nazaten nu eens op de rivier in een elektrisch bootje. Voel hoe klein je bent naar die enorme mammoet. Voel waar wij ooit begonnen zijn bij de vitrine met de schedels van onze voorouders.
Dit mooie museum zet het eigen bestaan in een ander perspectief. Niet altijd haastig, niet altijd massatoerisme en vertier maar verdieping.
Dus ga niet altijd rechtsaf naar het grote meer, maar buig eens af naar Quinson.
Weer naar huis.
Of je nou het legioen hebt bezocht waar je onder de indruk bent van die grote historie met al die mannen over de hele wereld, in Marseille een visje hebt gegeten of -zoals ik- met zo’n bootje de bosjes in bent gevaren (ik ben daar niet echt heel goed in), ja gaat altijd weer naar huis. Heerlijk vermoeid, vol indrukken over de weg zoeven op weg naar een mooie lokale wijn.
En mocht je op de terugweg langs Saint-Maximin-La-Sainte-Baume komen: ga even van de snelweg af, parkeer je auto ergens, geniet van de Basilique en eet een hapje bij Le Nemrod. Echte Franse eettent.
Wat ik hier beschreven heb zijn slecht drie kleine onverwachte juweeltjes. Er zijn er veel meer. Gewoon rondtoeren en je laten verrassen en dan vind je er zelf nog veel meer.
Adressen:
- Institution des Invalides de la Légion Étrangère, Chemin de la Pallière, Puyloubier
- La Terrasse du Panier, 17 Rue des Pistoles, Marseille
- Centre de la Vieille Charité, 2 Rue de la Charité, Marseille
- Nouvelle Cathédrale De La Major, 1 Place de la Major, Marseille
- Verdon Électronautique, Allée des Prés du Verdon, Quinson
- Musée De Préhistoire Des Gorges Du Verdon, Route de Montmeyan, Quinson
- Le Nemrod, 14 Place Malherbe, Saint-Maximin-la-Sainte-Baume
(*) Ook gepubliceerd in En Route, Nummer 173, Nazomer 2021