Kerst 1997 hoorden wij dat mijn schoonmoeder ongeneeslijk ziek was en nog maximaal negen maanden te gaan had. Op 3 september 1998 overleed zij. Ze was toen 58 jaar oud. In dat jaar hoorden wij dat mijn moeder ook kanker had, en precies 1 jaar, 1 maand en 1 week na mijn schoonmoeder overleed ook zij. Ze was 78 jaar oud. Beiden hebben de eeuwwisseling niet meegemaakt.
In korte tijd verloren wij onze moeders aan kanker. De sluipmoordenaar in je lijf noemde mijn moeder dat. Hij was er, maar je wist nooit wanneer hij toesloeg.
Ik heb toentertijd een aantal gedichten geschreven met als titel De Reis. Als je er middenin zit, beduusd en verslagen, gaat de tijd niet lineair. Sommige weken gaan razendsnel en andere tergend langzaam. Het einde, de bestemming staat vast. De reis is onbekend. Dat heb ik proberen te pakken in deze negen gedichten.
Dit zijn ze:
- De aankondiging
- De voorbereiding
- Het feest
- Het vertrek
- De reis
- De bestemming
- De aankomst
- Het achterblijven
- Het begin
Vandaag het eerste gedicht.
De Reis
De aankondiging
Door de gangen klonk geschreeuw
Iemand had gesproken
Wat Uw lichaam steeds fluisterde,
En – hoewel het leek alsof
U niet luisterde –
U herkende de woorden in de nacht,
Het bericht zoals u reeds
Lang had verwacht: “kom we gaan,
De tijd is gekomen,
De reis moet beginnen”.
De reis is begonnen, diep
Verborgen in uw lichaam
Is de bestemming gegroeid
Uw innerlijk zal zich uiten,
En nogmaals de woorden, nu al
Licht vermoeid, “kom,
We moeten gaan”.
Pingback: De dood: gedicht 2 | Dick Koopman